Buitenland

Het stervende hart van Japan

In een vallei niet zover van de historische Japanse hoofdstad Kyoto liggen de rijstvelden te pronken. Omringd door dichtbegroeide bergen zwaaien de lichtgroene planten op het ritme van de wind. De lucht ruikt hier fris, het water is schoon. Sinds mensenheugenis bewonen mensen deze kleine hof. Maar voor hoe lang nog? Kinderstemmen klinken er nauwelijks meer. Zelfs de dieren weten dat de macht van de mens aan het tanen is. Steeds vaker wagen herten, apen en everzwijnen zich in de vallei en eten de rijst voordat die geoogst kan worden. Het is een scenario dat zich overal in Japan afspeelt. Het Japanse platteland loopt leeg.

Kjeld Duits
23 August 2004 09:30Gewijzigd op 14 November 2020 01:33
Het dorpje Ayabe ziet er op sommige plekken nog net zo uit als honderden jaren geleden. Maar dat zal waarschijnlijk niet lang meer duren nu er steeds minder mensen zijn om het dorp te onderhouden. Foto Kjeld Duits
Het dorpje Ayabe ziet er op sommige plekken nog net zo uit als honderden jaren geleden. Maar dat zal waarschijnlijk niet lang meer duren nu er steeds minder mensen zijn om het dorp te onderhouden. Foto Kjeld Duits

De 78-jarige Fujiko Watanabe een van de leden van de kleine gemeenschap van Koya, een kwartiertje rijden van het dorp Oku-kanbayashi. De smalle weg, soms nauwelijks breed genoeg voor een auto, kronkelt door het glooiende landschap. Een beekje volgt de weg en voedt de rijstvelden. Als in de namiddag de regen begint te vallen verandert de kleine vallei in een donkere en eenzame plek. Enkel twee lichtjes zijn zichtbaar, verder heerst de duisternis. Behalve de takken van de bomen beweegt er niets.

Er staan nog maar acht huizen. Voorbij de laatste huizen eindigt de asfaltweg en gaat die over in een zandpad. Terwijl de tanige Fujiko haar hondje uitlaat in deze verlaten uithoek vertelt ze over vroeger. „Toen ik jong was, woonden hier vijftien families.” Nostalgie klinkt door in haar stem. „Nu wonen er nog maar vier.” Van families kun je niet echt spreken. Ten minste één familie bestaat uit slechts één persoon. „Dat is een vrouw van in de tachtig. Ze gaat later dit jaar naar een bejaardenhuis. Ze heeft geen kinderen die haar boerderij kunnen overnemen.” De bejaarde vrouw is niet de enige met dit probleem. Fujiko: „Niemand van ons heeft iemand om het over te nemen.”

Geen toekomst
De andere dorpsbewoners zijn van dezelfde leeftijd als Fujiko. Over een jaar of tien is het dorp waarschijnlijk uitgestorven. Veertig procent van de Japanse dorpen worstelt met ontvolking. Deze dorpen beslaan de helft van het Japanse landoppervlak. Sinds 1961 heeft Japan 1,3 miljoen hectare akkerbouwland verloren, meer dan de helft daarvan omdat boeren hun boerderij verlieten. Rond 80 procent van de Japanse bevolking woont nu binnen de bebouwde kom. Terwijl enkele grote steden als Tokio, Osaka en Nagoya kampen met overbevolking en gebrek aan ruimte, sterft het Japanse platteland een langzame dood.

De overgebleven bewoners vechten een moedige, maar ogenschijnlijk hopeloze strijd. De 72-jarige Osamu Iwahana ziet geen toekomst voor zijn geboorteplaats. „Veertig jaar geleden hadden we nog 2400 inwoners, nu zij dat er 730. We hadden 360 kinderen die de lagere school bezochten, nu zijn dat er 22. Volgend jaar gaat onze laatste school sluiten. De gemiddelde leeftijd van de inwoners is zeventig.”

Als voorzitter van de regionale raad, een soort van burgemeester, heeft hij de afgelopen tien jaar hard gevochten voor zijn geboorteplaats. Er is een heetwaterbron aangeboord die goed voor de gezondheid is, daarnaast is er een hotel gebouwd en een minigolfbaan aangelegd. De eerste jaren trokken die veel toeristen, maar zodra het nieuwtje eraf was liep het bezoekersaantal terug. „De laatste twee jaar draaien we verlies”, verzucht Iwahana.

Laatste sporen
De omringende bergen staan vol met cipressen en ceders, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog geplant om het dorp aan houtindustrie te helpen. Maar er valt al tientallen jaren niet te concurreren met het buitenland. Ondanks de hoge leeftijd van de boeren staan de rijstvelden er goed onderhouden bij. En de meeste huizen ook. Vrijwel nergens zie je verlaten ruïnes. De door het dorp razende automobilisten zien een gezonde gemeenschap. Maar voor hoe lang nog? „Over vijf jaar liggen heeft de natuur de rijstvelden opgeslokt”, voorspelt Iwahana. De rijstvelden zijn de laatste sporen van het oude Japan.

De meeste traditionele rieten daken verdwenen reeds tientallen jaren geleden uit het landschap, samen met de winkels. „Vroeger zat het dorp vol met ambachtslieden en winkels”, herinnert de 73-jarige Yoshio Doi zich. „We hadden bijvoorbeeld een smid, een verffabriek en iemand die ijs maakte. Te veel om op te noemen. Nu is er geen enkele winkel, geen dokter en zelfs geen politiebureau.” Een zeldzaamheid in een land waar in elke stadswijk een politiebureau staat.

De problemen van het Japanse platteland zijn ironisch genoeg een neveneffect van het Japanse economische succes. In de jaren vijftig industrialiseerde het land zich in razend tempo. Bedrijven in de grote steden groeiden zo snel dat zij over het gehele land naar nieuwe werknemers zochten. Personeelsmanagers liepen zelfs de middelbare scholen binnen om de scholieren te werven.

Vrijheden
De exodus zette zich in de jaren zestig voort, in de tijd dat het Japanse nationaal inkomen verdubbelde. Jongere broers en zusters konden de verleiding niet weerstaan toen ze de beelden van het stadsleven op de televisie zagen. De felle neonlichten van de grote steden trokken hen als insecten aan.

In zijn boek ”Lost Japan” beschrijft Japan-kenner Alex Kerr een dagboek van een jong meisje. Hij vond het in een oude boerderij die hij had gekocht in de bergen van Shikoku. Zij woonde daar in de jaren vijftig. Pagina na pagina beschrijft ze de somberheid van het huis en hoe ze smacht naar het stadsleven. Rond haar achttiende verjaardag eindigt het dagboek plotseling. Het meisje was weggelopen en keerde nooit meer terug.

„De migratie was gigantisch”, zegt Richard Irving. „Dit was eerder nooit gebeurd in de Japanse geschiedenis.” Irving is hoogleraar aan Kwansei Gakuin University in Osaka en bestudeert al vele tientallen jaren de ontvolking van het Japanse platteland. „In feite migreerde een hele generatie.”

Aan het eind van de jaren zestig realiseerden de achtergebleven ouderen zich dat een ramp had plaatsgevonden. „Het probleem was niet”, legt Irving uit, „dat mensen vertrokken, maar dat ze niet meer terugkwamen. Voor de oorlog was het gewoon dat de kinderen naar de steden trokken. De oudste zonen en dochters kwamen per traditie na twee of drie jaar in de stad weer terug om te helpen op de boerderij. Zo niet in de jaren zestig.”

Dit was het gevolg van een samenloop van omstandigheden, aldus Irving. „De naoorlogse Japanse grondwet gaf iedereen nieuwe vrijheden. Voorheen besloot de vader alles. Nu kon iedereen zelf besluiten wat hij wilde.”

Daarnaast zorgden nieuwe technologieën voor een hogere levensstandaard. „Er werden machines uitgevonden die de rijstteelt vereenvoudigden. Tegelijkertijd steeg het inkomen. De kinderen hoefden niet meer te helpen.”

Geboorteplaats
De langere levensverwachting betekende, hoe vreemd het ook moge klinken, de doodsteek voor de plattelandsbevolking. „De oudste zoon kwam vroeger altijd rond zijn 25e terug. De vader was dan vijftig. Zo oud werden de mensen toen op het platteland. Maar nu bleven de vaders veel langer leven en waren ze ook gezond genoeg om door te blijven werken”, vertelt Irving.

De oudste zonen hoefden niet meer terug te komen. Ze bleven dan ook in de steden en trouwden vrouwen van buiten het dorp. „Nu kent het kleinkind enkel het stadsleven. De grootvader werkt nog en het gaat nog altijd goed. De vader is 50 of 55 jaar en kijkt uit naar zijn pensioen.”

Sommige van deze voormalige plattelanders willen graag terug, maar vaak lukt dat niet meer. „Ze hebben nauwelijks ervaring als boer en hun vrouwen willen niet omdat ze niet zonder het gemak van de supermarkt om de hoek willen. En als de vader er nu mee ophoudt staat de zoon op het punt om met pensioen te gaan. De ”furusato”, de geboorteplaats op het platteland, betekende vroeger veel voor een Japanner, maar het platteland betekent niets voor de aankomende generatie Japanners. Het is enkel de plek waar hun grootouders wonen, maar ze voelen er niets bij. Zij hebben totaal geen interesse om de boerderij over te nemen.”

Oplossingen zijn er amper. Sommige dorpen hebben een gat in de markt gevonden en weten toeristen aan te trekken, andere proberen het als kunstenaarsdorp. Een enkele streek lukt het nieuwe bedrijven aan te trekken, maar doorgaans kunnen de bewoners zich niet meer aanpassen aan de veranderde omstandigheden.

„Je vindt diverse dorpen waar de jongste inwoner 65 jaar of ouder is. Ze hebben allemaal het traditionele vooroorlogse onderwijs gehad”, legt Irving uit. Nieuwkomers worden doorgaans niet gemakkelijk opgenomen in de eeuwenoude leefgemeenschap met zijn vaste regels.

Onherbergzaam
De 58-jarige Norio Hayashi ervoer hoe moeilijk het is. Hij kocht in de jaren zeventig een stukje grond in Oku-kanbayashi. „Ik was de eerste nieuwkomer. Het was heel moeilijk. Ze hebben heel andere waarden.” Individualisme is een onbekend begrip. Op het platteland geldt de wet van het huis, de familie. „Dat ze buitenstaanders niet zo gemakkelijk accepteren is niet omdat ze hen niet mogen, maar omdat ze hun huis willen behouden”, legt Hayashi uit. „Ze wonen al honderden jaren, soms al meer dan 1000 jaar, op dezelfde plek. Ze doen letterlijk alles om dat huis in stand te houden.”

Na dertig jaar voelt Hayashi zich thuis in zijn nieuwe omgeving. „Het is een rijk land, er zijn geen overstromingen, geen tyfoons, de lucht is schoon, het water is heerlijk.” Nieuwe ideeën aandragen, breken met oude tradities of een beetje te veel opvallen betekent dat de gemeenschap meteen boven op je springt, zo ontdekte hij. Maar die medaille heeft een positieve keerzijde. „De mensen hier zijn ontzettend behulpzaam. Ze zorgen heel goed voor de zwakkeren onder hen.”

Zowel toerisme en landbouw is niet makkelijk te ontwikkelen in de dorpen op het Japanse platteland. Nederland kent het concept van kamperen bij de boer. Onbuigzame Japanse wetten verhinderen dat. De stukken grond zijn veel te klein voor boeren om van te kunnen leven. Strenge wetten verhinderen ook hier een efficiënte aanpak.

Centralisatie in Tokio verergert de situatie. De ministeries en kantoren van grote bedrijven zitten in de Japanse hoofdstad. Een kwart van de Japanse bevolking woont in of rond Tokio.

Een Nederlandse plattelandsbewoner heeft doorgaans op korte afstand een interessante stad die veel te bieden heeft. Veel Japanse plattelandsbewoners wonen in onherbergzame gebieden die moeilijk te bereiken zijn. Zelfs een relatief gemakkelijk te bereiken dorp zoals Oku-Kanbayashi ligt op twee uur rijden van grote steden als Osaka en Kyoto. Dure tolwegen maken de reis al snel tot een kostbare onderneming.

In de jaren negentig ontwikkelde Japan een nieuw landbouwbeleid. De vele kleine boerderijtjes moesten samengebracht worden in grote organisaties. Maar er is weinig vooruitgang geboekt. Men is bang dat dit het einde betekent van het Japanse dorp. Maar veel dorpen zijn nu al op sterven na dood. Binnen enkele jaren zullen de boeren die nu zeventig, tachtig zijn overlijden. En met hen honderden jaren oude tradities en een manier van leven die nooit meer zal terugkeren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer