Zuid-Afrikaanse medici emigreren massaal
Op de muur achter de schrijftafel van onze huisarts in Johannesburg hing tot voor kort een grote foto. Daarop stonden de studenten van de medische universiteit van Johannesburg in hun laatste jaar, onder wie onze dokter. Het bijzondere aan de foto was, dat ongeveer de helft van de circa honderd gezichten met potlood was doorgekrast. Waarom?
„Dat zijn mijn collega’s die sinds ons laatste jaar, 1994, uit Zuid-Afrika zijn weggegaan, geëmigreerd naar alle uithoeken van de wereld”, antwoordde de arts. Toen ik laatst weer bij haar was, was de foto verdwenen. Waarom? „Er was geen houden meer aan, ik moest steeds meer gezichten wegstrepen en daar werd ik behoorlijk bedrukt van”, zuchtte ze. Gaat ze zelf ook weg? „Nee, want ik heb een goede praktijk en wil gewoon in Zuid-Afrika blijven wonen.”
Het is een algehele malaise, niet alleen onder blanken maar ook in toenemende mate onder zwarten en sterker nog onder Zuid-Afrikanen van Indiase afkomst. Maar doktoren, specialisten en verpleegkundigen spannen vermoedelijk de kroon.
Daarvoor zijn verschillende redenen. Ten eerste de studietijd van medische studenten. Die is onlangs met twee jaar verlengd, in welke periode de afgestudeerde arts verplicht is voor de staat te werken, veelal in afgelegen gebieden waar artsen dun gezaaid zijn. Veel jonge medische studenten, die er dan al minstens zes jaar studie hebben op zitten, vinden dit helemaal niet erg, want ze doen op deze manier veel ervaring op, met name in ziektes die zij in een dagelijkse praktijk in een grote stad niet zullen tegenkomen.
Maar die verplichte twee jaar heeft uiteraard ook nadelen: de jonge artsen wonen veelal op veraf gelegen standplaatsen, te midden van een primitieve bevolking. De mensen daar stappen liever naar de toverdokter dan naar een westerse arts. Als de jonge arts dan uiteindelijk toch wordt geconsulteerd, vertoont de zieke man of vrouw vaak al een vergevorderd ongeneeslijk ziektebeeld.
Daarbij komt dat het staatshonorarium uiterst laag is. Wonen is gratis, maar de rest niet en sparen is er dus niet bij.
De lage salarissen die de overheid betaalt, zijn er de oorzaak van dat medici, na hun studie en hun verplichte werkperiode, er niet over denken om voor een staatsziekenhuis te gaan werken, als het even kan. Artsen in een particuliere praktijk verdienen minstens het drievoudige van hun collega’s in de publieke inrichtingen. Dat is echter niet het einde van dit treurige relaas, want het inkomen van een arts in Zuid-Afrika, particulier of niet, is beduidend lager dan dat van zijn collega’s in landen als Engeland, Nederland of Australië.
Een van de gevolgen is dat de Zuid-Afrikaanse academische en overheidsziekenhuizen te kampen hebben met een gigantisch personeelstekort en daardoor verschrikkelijk lange wachttijden en wachtlijsten kennen. Voorbeeld: alleen al de ziekenhuizen in Johannesburg (waaronder het grootste ziekenhuis op het zuidelijk halfrond, Chris-Hani-Baragwanath in Soweto met 2000 bedden) heeft tegen de 19.000 vacatures. Zo’n enorm tekort aan artsen, specialisten, verpleegkundigen en apothekers is natuurlijk fnuikend voor de gezondheidszorg. Die gaat dan ook in het hele land hard achteruit. Recent onderzoek wees uit dat in de provincie Mpumalanga maar liefst 67 procent van de posten in openbare ziekenhuizen niet is vervuld, alleen vanwege de abominabele salarissen en de ongekende werkdruk voor alle betrokkenen. In heel Zuid-Afrika is bijna eenderde van alle banen in de zorg vacant.
Het is daarom niet verwonderlijk dat 73 procent van alle medici in de privé-sector werkt, die slechts 20 procent van de bevolking dient. De rest van de bevolking is aangewezen op de (min of meer gratis) zorg in de staatsziekenhuizen, die de werkdruk niet aan kunnen. De wachtkamers zijn door de jaren heen wachtzálen geworden, waar de rijen wachtenden langzaam opschuiven. Sommige patiënten doen er drie dagen over om eindelijk vooraan te komen.
Dit is een onhoudbare situatie in een land waar het grootste deel van de bevolking zich geen particuliere arts kan veroorloven. Dat ziet ook de regering van Thabo Mbeki wel in, hoewel men zich niet aan de indruk kan onttrekken dat met name zorgminister Manto Tshabalala-Msimang de problemen nogal laconiek tegemoet treedt. Msimang gelooft bijvoorbeeld nog steeds in de onwetenschappelijke stelling dat aids niet door het HIV-virus wordt veroorzaakt en dat aids-remmende middelen gevaarlijk zijn voor aids-patiënten.
Het is niet zo dat Zuid-Afrika, met zijn uitstekende medische scholen, te weinig artsen en verpleegkundigen opleidt. Maar er zijn weinig stimulansen voor afgestudeerde medici om in eigen land te blijven als men zich realiseert dat je in Engeland bijvoorbeeld hetzelfde in ponden verdient als hier in randen. Vandaar ook dat er bijna 10.000 Zuid-Afrikaanse medici en bijna 3000 verpleegkundigen in Engeland werken en dat in Canada 10 procent van de artsen in overheidsziekenhuizen uit Zuid-Afrikanen bestaat, 1300 in totaal. Zeshonderd Zuid-Afrikaanse artsen praktiseren op dit moment in Nieuw-Zeeland en men kan slechts gissen naar het aantal Zuid-Afrikaanse artsen en specialisten in Nederland, vermoedelijk enkele honderden.
De aids-epidemie bereikt in de komende vijf jaar een hoogtepunt, met dagelijks enkele duizenden nieuwe besmettingen en jaarlijks honderdduizenden die op jonge leeftijd en na intens lijden sterven. Maar in plaats van iets te doen om het voor Zuid-Afrikaanse medici aantrekkelijker te maken hier te blijven, rekruteert minister Msimang artsen uit Cuba en China. Zoals de voorzitter van de Medische Raad, dr. Kgosi Letlape, zegt: „Zij concentreert zich niet op datgene wat haar aandacht nodig heeft, namelijk het scheppen van betere arbeidsomstandigheden, vooral op het platteland. De tijd dringt, want de druk op de openbare zorgverlening wordt in de toekomst nog veel groter.”