Schadevergoeding zit er voor het Herero-volk voorlopig niet in
Sinds 1949 heeft Duitsland naar schatting bijna 100 miljard mark aan Israël betaald als schadevergoeding voor de wandaden van het nazi-regime. Jarenlang wilden onze oosterburen echter het woord ”Herero” niet horen. In het begin van de twintigste eeuw vaagden Duitse koloniale troepen de kleine Namibische stam bijna geheel van de aardbodem. Een eeuw na dato heeft Berlijn officieel erkend dat de brute massamoorden van weleer als genocide moeten worden aangemerkt en bood het formele verontschuldigingen aan. Financiële compensatie zit er echter niet in.
„De grote generaal van de Duitse troepen zend deze brief aan het Herero-volk. Herero’s zijn niet langer Duitse onderdanen. Alle Herero’s moeten het land verlaten. Als de mensen dit niet willen, dan zal ik ze met geweld dwingen. Elke Herero die binnen de Duitse grenzen wordt aangetroffen -met of zonder wapen, met of zonder vee- zal worden neergeschoten. Ik zal geen vrouwen en kinderen meer ontvangen; ik zal ze naar hun volk terugdrijven. En anders zal ik bevel geven dat er schoten op hen moeten worden afgevuurd. Er zullen geen mannen gevangen worden genomen. Ik zal ze doodschieten. Dit is mijn beslissing voor het Herero-volk.” Getekend: de grote generaal van de machtige keizer, Lothar von Trotha, 2 oktober 1904.
Het schrijven van de Duitse bevelhebber aan het begin van de twintigste eeuw liet aan duidelijkheid weinig te wensen over. Met die woorden bezegelde de generaal het lot van tussen de 35.000 en 105.000 Herero’s. De koloniale troepen slachtten de stamleden met machinegeweren af, vergiftigden hun waterbronnen en dreven de overlevenden de zinderende Afrikaanse woestijn in, waar velen omkwamen.
Hoewel de Duitse kolonisator pas relatief laat zijn oog op Afrika liet vallen, slaagde Berlijn er binnen recordtijd in een bloedig stempel op het zwarte continent te drukken. De formele Duitse aanwezigheid begon in 1884 toen het land Togo, Kameroen, Namibië en Tanzania in bezit nam. In 1870 zetten echter de eerste Duitse zendelingen al voet op Namibische bodem.
Toen in 1894 goud in Namibië, dat toen nog Zuidwest-Afrika heette, werd gevonden, werd de Duitse aanwezigheid een stuk serieuzer. Otto von Bismarck stuurde majoor Theodor Leutwein naar de Afrikaanse kolonie. De officier probeerde de twee voornaamste stammen -Herero en Nama- tegen elkaar uit te spelen om zo het machtsevenwicht te handhaven. Aanvankelijk schaarden de Herero’s zich aan de zijde van de bezetter. Toen zij echter inzagen dat zij steeds meer bezittingen aan Duitse kolonisten kwijtraakten, keerden zij zich tegen de nieuwkomers.
Toen Berlijn bootladingen vol Duitse boeren stuurde die vervolgens met harde hand grond en vee van de Herero’s afnamen, was de maat voor de stam vol. Onder leiding van ”chief” Samuel Maherero kwamen zij tegen de koloniale machthebbers in opstand. Bij een overval op hun eerste doelwit -een Duitse legerpost- werden zeker 123 Duitsers gedood.
Keizer Wilhelm II was woedend over de rebellie van de Herero’s. Hij onthief Leutwein van zijn functie en stuurde de ervaren luitenant-generaal Lothar von Trotha naar Namibië. De officier was berucht geworden nadat hij in 1900 had deelgenomen aan het neerslaan van de Boxer Opstand in China. Ook was Trotha betrokken bij het onderdrukken van het verzet tegen de Duitse koloniale macht in Oost-Afrika - het latere Rwanda, Tanzania en Burundi.
Met militaire precisie nam de Duitse bevelhebber zijn opdracht ter hand. Hij dreef de Herero’s samen in het noorden en viel hen daar van drie kanten tegelijk aan. De omsingelde stamleden hadden slechts één uitweg: de hete en onherbergzame Kalahari-woestijn in. Degenen die niet van honger en dorst omkwamen, werden door Von Trotha’s soldaten genadeloos achtervolgd, aangezien de commandant zijn manschappen hoge beloningen voor elke gedode Herero in het vooruitzicht had gesteld.
In september 1904 gaven de Herero’s zich over. Naar schatting 80 procent van de stam was toen al uitgeroeid. De capitulatie was niet genoeg voor de Duitsers. Op dat moment schreef Lothar von Trotha zijn beruchte brief waarin hij opdracht gaf alle overgebleven Herero’s te vermoorden. Na internationale protesten trok keizer Wilhelm uiteindelijk de vernietigingsorder in en veroordeelde het optreden van de Duitse troepen. Maar het kwaad was al geschied.
De overlevende Herero’s werden in werkkampen opgesloten. Het was in deze kampen dat de Duitse wetenschapper Eugene Fischer zijn eerste raciale medische experimenten uitvoerde. Fischer schreef een boek over zijn bevindingen, ”De Principes van Menselijke Erfelijkheid en Raciale Puurheid”, dat een van Hitlers favoriete werken werd. Later doceerde hij geneeskunde aan nazi-artsen -onder wie de beruchte Josef Mengele- aan de universiteit van Berlijn.
Jarenlang hebben de Herero’s tevergeefs geprobeerd aandacht te vragen voor deze eerste genocide van de twintigste eeuw. Steeds weigerde de Duitse regering haar aandeel in deze zwarte bladzijde in de Namibische geschiedenis onder ogen te zien en schadevergoeding te betalen. Pas in 1998 erkende de Duitse president Herzog tijdens een bezoek aan Namibië dat „de massamoord op Herero’s een donker hoofdstuk in onze betrekkingen was.” Het staatshoofd vond echter dat er „te veel tijd verstreken was om formele excuses aan te bieden.”
Sinds die uitlating hebben de Herero’s hun pleidooi voor genoegdoening geïntensiveerd. Drie jaar geleden daagden zij de Duitse regering voor de rechter in de Verenigde Staten om financiële compensatie te eisen. Verder gaan er stemmen op om Duitsland voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag ter verantwoording te roepen. In januari van dit jaar betuigde de Duitse ambassadeur in Namibië „spijt over dit onfortuinlijke verleden.” De diplomaat voegde er echter direct aan toe dat „de geschiedenis niet kan worden teruggedraaid.”
Vorige week zaterdag erkende de Duitse minister van Ontwikkelingssamenwerking Heidemarie Wieczorek-Zeul tijdens de honderdjarige herdenking van de Herero-opstand dat het Duitse optreden aan het begin van de vorige eeuw als „genocide” is aan te merken. De bewindsvrouw bood excuses aan, maar sloot elke vorm van financiële genoegdoening nadrukkelijk uit.
Intussen heeft de Namibische president Sam Nujoma vast het recht in eigen hand genomen. In navolging van Zimbabwe heeft de regering in Windhoek aangekondigd dat het vergaande landhervormingen zal doorvoeren en dat blanke boeren -veelal van Duitse origine- verplicht zullen worden hun bedrijven van de hand te doen.
Of de Herero’s veel met deze maatregelen zullen opschieten, valt te betwijfelen. De relatie tussen de Herero’s en de regering-Nujoma, die in meerderheid tot de Ovambo-stam behoort, is al jarenlang zeer onderkoeld. De meerderheid van de Herero’s behoort tot de oppositie en Afrikaanse leiders staan niet bepaald bekend om hun grote genegenheid voor dissidente groepen.