Honger Noord-Korea verergert
Prijsstijgingen hebben ervoor gezorgd dat veel mensen in Noord-Korea niet voldoende voedsel kunnen kopen, waardoor de honger in het land nog is verergerd. Dat heeft het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) dinsdag gezegd.
De prijs van rijst is vorig jaar gestegen van 130 won tot 700 won per kilo, aldus WFP. Daar stond geen stijging van de lonen tegenover. Het gemiddelde maandsalaris in Noord-Korea bedraagt 2000 won. De prijsstijging is het gevolg van experimenten met het kapitalisme die Noord-Korea zich is gaan permitteren nadat de economie was ingestort. Vooral kinderen en ouderen, de kwetsbaarste groepen in de samenleving, zijn de dupe van de prijsstijgingen. Het gebeurt nog steeds dat wanhopige ouders hun kinderen naar een weeshuis brengen, vaak wel met de bedoeling hen na een paar maanden weer op te halen.
De experimenten met de markteconomie hebben er ook voor gezorgd dat sommige groepen het juist beter hebben gekregen. „Er zijn winnaars en verliezers”, aldus Richard Ragan, directeur van het WFP in Noord-Korea. Tot de winnaars behoren mensen die erin zijn geslaagd een bestaan op te bouwen als handelaar in bijvoorbeeld zelfgemaakte bezems of rieten matten en in houtskool. Meestal zijn dit vrouwen, waarschijnlijk ex-werkneemsters van gesloten staatsfabrieken. „Ik heb nog nooit een man achter een stalletje of in een kiosk gezien”, zegt Ragan.
Noord-Korea is overigens al veel langer voor een groot deel afhankelijk van buitenlandse voedselhulp. Op korte termijn worden hulpleveranties uit onder andere Japan, de Verenigde Staten en Rusland verwacht, waardoor het WFP 6,5 miljoen Noord-Koreanen tot minstens het eind van dit jaar van voedsel zal kunnen voorzien. Eerder dit jaar moest de voedselhulp aan 4 miljoen mensen nog worden ingeperkt, omdat hulp uit het buitenland uitbleef. Ondertussen is het WFP al druk bezig voedselhulp voor volgend jaar te regelen. „We leven zo’n beetje van de hand in de tand”, aldus Ragan.