Groen & duurzaamheid

Veganistische groente? 
Ja, dat bestaat ook

Peet de Krom mag zich sinds dinsdag de eerste gecertificeerde veganistische boer van Nederland noemen. Hij teelt groente en fruit zonder dierlijke mest te gebruiken, en laat graag zien wat er dan gebeurt. „Op Goede Vrijdag moet je niet zaaien.”

Petra Noordhuis, ND
26 July 2019 17:13Gewijzigd op 16 November 2020 16:36
Veganistische boer Peet de Krom tussen de plantjes met sperziebonen. De Krom gebruikt geen dierlijke producten in zijn bedrijf. beeld Dirk Hol
Veganistische boer Peet de Krom tussen de plantjes met sperziebonen. De Krom gebruikt geen dierlijke producten in zijn bedrijf. beeld Dirk Hol

De aardbeien van boer Peet de Krom hebben veel smaak en een prettige structuur: zacht en stevig tegelijk. Ze zijn vanbinnen knalrood en als je erin bijt, lijken ze te bloeden. Het leuke is dat ze allemaal anders smaken, waardoor je ze vanzelf één voor één met aandacht eet. Sommige zijn heel zoet –alsof ze bestrooid zijn met poedersuiker– andere wat zuurder.

De aardbeien smaken niet alleen bijzonder, ze zijn ook op een bijzondere manier geteeld, namelijk veganistisch. Dat wil zeggen: zonder gebruik van dierlijke mest. „Ik werk al jaren zo en niemand had er ooit aandacht voor”, vertelt hij zittend aan de grote tafel die in de schuur van zijn tuinderij staat.

De Kromme Lepel

Het echtpaar De Krom is sinds 1988 eigenaar van tuinderij De Kromme Lepel in het buitengebied van Lepelstraat, een dorpje bij Bergen op Zoom. Vanuit de schuur kijk je de kas in, waar Elza de tomaten aan het opbinden is. Het is een „koude kas”, een kas die alleen door de zon wordt verwarmd.

„Ik ben gangbaar opgeleid met spuiten en strooien”, vertelt Peet de Krom. Met „spuiten” bedoelt hij het spuiten van bestrijdingsmiddelen, met „strooien” het strooien van kunstmest. „Ik heb de eerste elf jaar op De Kromme Lepel ook gespoten en gestrooid. We leverden aan de veiling aardbeien en prei.”

Het bedrijf groeide in de loop der jaren van 3 hectare naar 10,5 hectare. „In 1993 kregen we de kas erbij. Toen die er net stond, besloot ik om er te stoppen met spuiten tegen vruchtrot. Het regent hier niet, dacht ik, dus waarom zou ik spuiten tegen vruchtrot? Ik probeerde het uit en het maakte geen verschil. Zo ben ik buiten ook steeds een stapje verder gegaan. Ik ben steeds minder gaan spuiten. Ik volgde de weg van het hart.” Uiteindelijk werkte hij biologisch.

Vervolgens sloeg hij de weg in naar het veganistisch boeren. Hij merkte namelijk dat de bodem en daarmee de planten beter gedijen op alleen groencompost en groenbemesters. En wat goed is voor de bodem, is goed voor het lichaam, redeneert hij. Groencompost is compost gemaakt van plantaardig materiaal. Groenbemesters zijn gewassen die je inzaait om de bodem te voeden.

Dierlijke mest doodt het bodemleven, denkt De Krom. „Als er hier in de buurt drijfmest wordt uitgereden, wemelt het van de meeuwen omdat die de dode wormen oppikken die boven komen drijven”, vertelt hij. Een ander nadeel van drijfmest is volgens hem dat je niet weet wanneer de nutriënten, de voedingsstoffen, eruit vrijkomen. „Dat is afhankelijk van het weer.”

In opkomst

Niemand had er ooit aandacht voor dat hij geen dierlijke mest meer gebruikte, tot hij onlangs las dat er een netwerk bestaat dat veganistische landbouw wil bevorderen: het Netwerk ter bevordering van Biocyclische-Veganlandbouw in Nederland & Vlaanderen. „Bij het netwerk zijn 3500 consumenten aangesloten, waarvan de laatste 500 zich het afgelopen jaar hebben gemeld.” Het aantal consumenten dat veganistisch geproduceerde groente en fruit wil eten, is in opkomst, wil de agrariër maar zeggen.

Veganisten willen alleen eten en drinken tot zich nemen dat van plantaardige oorsprong is. Daarom kan het voor hen een vervelend idee zijn dat groente en fruit groeit met behulp van dierlijke mest. Boeren spelen in op deze vraag naar veganistische groente en fruit. Er zitten nu zeven of acht boeren in het netwerk.

De Krom loopt naar buiten, om een perceel te laten zien dat is ingezaaid met groenbemesters. Eén strook is ingezaaid met boekweit, dat leuke witte bloemetjes heeft. Daarnaast staat blauwe lupine. Daar weer naast staat amarant, een rode plant.

Hoewel de boekweit, blauwe lupine en amarant eetbaar zijn, oogst hij ze niet. De planten staan op het land puur om het bodemleven te voeden. Als ze volgroeid zijn, maait hij ze en laat de planten liggen. „De planten maken koolstof aan en de bladeren verteren en worden opgenomen door schimmels”, legt hij uit. „Daarnaast maken groenbemesters mineralen vrij in de bodem.”

Luxe positie

De akkers van De Kromme Lepel zijn telkens voor de helft bedekt met groenbemesters. Toch verdient hij een goede boterham aan zijn land. „Ik zit in een luxe positie”, verklaart hij. „Negentig procent van de boeren en tuinders zit vast aan hoge hypotheken voor hun grond. Zij hebben hoge kosten en dan moet er ook veel geproduceerd worden. Ik ben uit het hypotheekcircus gestapt. Ik heb de ondergrond verkocht aan de Stichting Grondbeheer Biologisch Dynamische Landbouw. Wij pachten die grond terug. De erfpacht is veel lager dan de hypotheek. Ik heb verder geen andere kosten, omdat ik niet aan spuiten en strooien doe.”

Hij is gecertificeerd biodynamisch boer. Dat betekent dat hij biologisch werkt (niet spuiten en strooien) én dynamisch. Dit betekent dat hij ervan uitgaat dat de positie van zon en maan en sterren ten opzichte van de aarde invloed heeft op de gewassen en de bodem.

„Mijn vrouw en ik waren een keer boontjes aan het voorzaaien”, vertelt hij. „We kregen het werk niet af, daarom gingen we de volgende dag verder. De boontjes die we op de tweede dag zaaiden, wilden het niet doen, ze gaven een slechte opbrengst. De boontjes die we op de eerste dag hadden gezaaid, deden het wel goed. Toen heeft iemand ons op de kosmos-agenda gewezen. Die tweede dag bleek een vreselijk foute dag om te zaaien.”

Hij ging zich erin verdiepen en kwam erachter dat het kerkelijk jaar ook aan de kosmosagenda vastzit. „Op Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en met Pasen moet je niet zaaien, net als op Allerzielen en Allerheiligen. Die natuurwijsheden zijn dus in het kerkelijk jaar opgenomen.” Dat vindt hij mooi, als katholiek. Zijn geloof in God is met zijn werk en met alles wat hij doet verbonden, vertelt hij. „Als boer leef ik vanzelf dicht bij het geloof. Eén hagelbui en de oogst is weg”

In de koelcel laat hij de oogst zien die klaarstaat om verzonden te worden naar verschillende biologische winkels in Nederland en België. „Dit zijn de eerste sperziebonen van het jaar!”

Aan elke boon zit nog het „dopje”, het takje waarmee hij aan de plant hing. „De boontjes worden door scholieren met de hand geplukt, met het dopje er nog aan. Ze zijn daardoor langer houdbaar”, vertelt De Krom.

Met een machine kan dat volgens hem niet. „Die moet er een klap op geven, om de boontjes van de plant te laten vallen.”

Niet ploegen

Ook de aardbeien en spruiten worden met de hand geplukt. Hij gebruikt bewust geen zware machines op zijn land. Hij ploegt ook niet. Hij wil namelijk voorkomen dat de grond wordt samengedrukt, waardoor die dichtslaat en minder vocht opneemt. Losse grond gecombineerd met een laag groenbemesting zorgt er volgens hem voor dat deze veel vocht vasthoudt maar ook luchtig van structuur blijft.

Hij kiest er bewust voor om met scholieren te werken. „Er komen hier zo’n veertig, vijftig scholieren. Ongeveer twintig per dag. Ik vind het mooi om scholieren de kans op werkervaring te geven. Ik vind het ook mooi dat ze het geld dat ze verdienen, hier in de regio weer uitgeven. Ik heb niets tegen Oost-Europese werkkrachten, maar van die geldstroom zien we nooit iets terug.”

Koolmotje

Soms worden zijn overtuigingen op de proef gesteld: „Twee, drie jaar geleden kreeg ik van mijn buurman die in de bloemen zit, de waarschuwing dat veel boeren last hadden van de koolmotjes. Dat had hij via-via gehoord. Ik dacht: het zal wel meevallen. Maar het viel niet mee. De rupsjes vraten alle spruitenplanten kort en klein. Alles was weg. Ik baalde er ontzettend van, maar dacht: kalm blijven maar en wachten.

Op een dag zag ik dat er een zwerm spreeuwen kwam aangevlogen. Ze vraten in de lengte alle rupsjes eraf. De volgende dag kwamen ze terug en behandelden ze weer een strook. In een week tijd hadden ze het hele perceel afgewerkt.

De kortgevreten plantjes gingen weer groeien. De oogst kwam een week later dan anders, maar was prima. Dit was zo massaal, dit kon ook alleen maar massaal opgelost worden. Ik was altijd beducht voor spreeuwen omdat ze aardbeien eten, maar ze kunnen dus ook iets goeds doen!”

>>bio-vegan.nl

serie

Boer en natuur

Boeren zijn vaak negatief in het nieuws als het om natuur gaat. Toch zijn er tal van positieve initiatieven. Deel 6.

Meer over
Boer en natuur

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer