Israël sloopt huizen in Oost-Jeruzalem
Israël heeft maandag gebouwen gesloopt in Wadi al-Hummus in de Palestijnse wijk Sur Baher in Oost-Jeruzalem. De meeste flats lagen gedeeltelijk in gebieden die de Palestijnse Autoriteit bestuurt.
De sloop begon maandag in de vroege ochtend onder toezicht van honderden politieagenten en soldaten. Door de afbraak hebben drie Palestijnse gezinnen hun woning verloren. De meeste van de tien gebouwen die met sloop werden bedreigd, waren nog in aanbouw.
Het gaat om een gebied dat Israël in de Zesdaagse Oorlog van 1967 veroverde op Jordanië en waar Palestijnen hun eigen staat hopen op te richten.
Het grootste deel van de wijk Sur Baher ligt binnen Jeruzalems gemeentegrenzen. De buitenkant ligt echter in Palestijns gebied. De eigenaren hebben toestemming gekregen om te bouwen van de Palestijnse Autoriteit. Palestijnen zeggen dat alleen op de betreffende plek nog ruimte was om hun wijk uit te breiden.
Alle gesloopte huizen liggen aan de Israëlische kant van de scheidingsbarrière, die Israël aanlegde om de kans op terreuraanslagen te verkleinen. Het Israëlische ministerie van Defensie zei dat de huizen te dicht bij de afscheiding stonden en daarom een veiligheidsrisico vormden. Een militair bevel van 2011 verbiedt het bouwen van huizen binnen enkele honderden meters van de omheining.
Humanitair coördinator van de VN Jamie McGoldrick en andere VN-functionarissen zeggen dat het verwoesten van Palestijnse eigendommen niet overeenkomt met Israëls verplichtingen onder internationaal humanitair recht. „De vernietiging van particulier eigendom in bezet gebied is onder meer alleen toegestaan wanneer dit absoluut noodzakelijk wordt voor militaire operaties, wat niet van toepassing is.”
Palestijnse leiders hebben de verwoesting fel veroordeeld. Hanan Ashrawi, lid van het uitvoerend comité van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, spreekt van „een oorlogsmisdaad van etnische zuivering.” De internationale gemeenschap moet de verwijdering van Palestijnen uit hun huizen veroordelen en onmiddellijke stappen ondernemen om Israël verantwoordelijk te houden voor misdaden.
Het Palestijnse persagentschap WAFA meldde maandag dat Palestijnen zullen vragen om een speciale zitting van de VN-Veiligheidsraad en een aanklacht zullen indienen bij het Internationaal Strafhof. Palestijnse leiders overwegen ook overeenkomsten met Israël te annuleren, omdat Israël zich niet aan de afspraken houdt. President Mahmud Abbas heeft besloten de families die getroffen zijn door de sloop te compenseren.
De Israëlische minister van Strategische Zaken en Openbare Veiligheid, Gilad Erdan, wees erop dat het Israëlische hooggerechtshof heeft geoordeeld dat het ging om een illegale constructie die een ernstige bedreiging vormt voor de veiligheid. De huizen konden „dekking bieden aan zelfmoordterroristen en andere terroristen die zich onder de burgerbevolking verbergen en het leven van zowel burgers als veiligheidstroepen in gevaar brengen.”
Kate O’Rourke, van de Noorse Vluchtelingenraad stelt echter dat Israëls argumenten over veiligheid om de sloop te rechtvaardigen „een gevaarlijk precedent” vormen. Hierdoor ontstaat er een vergroot risico dat duizenden Palestijnen hun huizen zullen verliezen.