Afscheidingen komen al voor sinds 1919
Femke Merel van Kooten-Arissen verliet dinsdag de vijfkoppige fractie van de PvdD en gaat nu als zelfstandig Kamerlid verder. Kan dat zomaar? En hoe bijzonder is zo’n afscheiding? Drie vragen en antwoorden.
Hoe vaak komt het voor dat Kamerleden zich afsplitsen?
Dat komt regelmatig voor. Al sinds we in Nederland algemeen kiesrecht hebben, nu alweer honderd jaar, splitsen Kamerleden zich soms van hun fractie af. Tussen 1917 en 2017 gebeurde dit 58 keer, beschrijft Geerten Waling in zijn twee jaar geleden uitgekomen boek ”Zetelroof”.
De eerste die dit deed, was het rooms-katholieke Kamerlid Henri van Groenendael, die zich in 1919 afsplitste van de rooms-katholieke Kamerclub. De Limburgse parlementariër raakte in opspraak na berichten dat hij voorstander zou zijn van aansluiting van de provincie Limburg bij België.
De grootste afsplitsing vond plaats in 1958, toen maar liefst vier Kamerleden de CPN-fractie verlieten uit onvrede over de koers van hun partijleider Paul de Groot. Zij gingen verder onder de naam Groep-Gortzak.
De meeste afsplitsingen in één regeerperiode vonden plaats tijdens het kabinet-Rutte II, namelijk acht.
Mag je als Kamerlid zomaar je eigen weg gaan?
Ja, dat ligt vast in de Grondwet. Die bepaalt in artikel 67 lid 3 dat elk Kamerlid stemt ”zonder last”. Dat betekent dat een parlementariër geen verantwoording schuldig is aan zijn partij of fractie en dat zijn Kamerzetel alleen hemzelf toebehoort.
Maar de Tweede Kamer heeft recent toch geprobeerd om het voor volksvertegenwoordigers minder aantrekkelijk te maken om zich af te scheiden?
Dat klopt. In maart 2017 stemde de Kamer in met een aantal voorstellen die door een tijdelijke werkgroep, geleid door de SGP’er Roelof Bisschop, waren gedaan. Door veranderingen aan te brengen in het reglement van orde van de Tweede Kamer maakte het parlement een einde aan de praktijk dat een Kamerlid dat zich afsplitste daarna allerlei voorrechten genoot. Zo steeg meestal zijn salaris omdat hij als zelfstandig parlementariër tevens fractievoorzitter werd.
Sindsdien is het zo geregeld dat iemand die zich afscheidt geen volwaardige fractie meer kan vormen, maar aangeduid wordt als een ”groep”. Ook krijgt hij een ingeperkte spreektijd en slechts een gering fractiebudget. Dat maakt afscheiden minder aantrekkelijk, maar voorkomt afsplitsen niet, zoals het geval van Van Kooten laat zien.
Kamerlid verlaat PvdD
Tweede Kamerlid Femke Merel van Kooten verliet dinsdag de Partij voor de Dieren uit onvrede met de koers van haar partij. Ze geeft haar zetel niet terug en gaat „als onafhankelijk Kamerlid” door. De PvdD versmalt eerder dan dat ze verbreedt en richt zich te veel op haar stokpaardjes, vindt Van Kooten. „In de strijd voor een leefbare aarde voor toekomstige generaties mogen de mensen die nú leven niet vergeten worden”, legt ze op Facebook uit. De partij zou moeten „strijden voor dier, natuur, milieu én mens.” De partij zegt in een reactie „onverwacht geconfronteerd” te zijn met haar vertrek.