Hooggerechtshof Israël steeds verder onder druk van politiek
Avichai Mandelblit, de procureur-generaal in Israël, maakt zich ernstige zorgen. Niet over Iran, klimaatverandering of racisme, maar over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
Mandelblit sprak er begin deze week over op de conferentie in Herzliya. Hij waarschuwde voor „een ineenstorting” van het rechtssysteem in Israël. Hij zei dat het legitiem is geworden de grondslagen van de rechtsorde te bekritiseren, „eerst en vooral het principe van gelijkheid voor de wet.”
Het was duidelijk wat Mandelblit bedoelde. Premier Netanyahu zou graag zien dat het volgende parlement een wet aanneemt die de bevoegdheden van het hooggerechtshof beperkt. De hoogste rechtbank moet de bevoegdheid ontnomen worden om wetten af te blazen. Een verontrustende gang van zaken: de uitvoerende macht (Netanyahu en de andere ministers) wil de wetgevende macht (de Knesset) gebruiken om de rechterlijke macht (het hooggerechtshof) te onderwerpen.
Het is te begrijpen waarom Netanyahu dat wil. Politie en procureur-generaal vinden namelijk dat de premier vervolgd moet worden wegens corruptie. Hij wil dat het parlement een wet aanneemt die bepaalt dat hij niet voor de rechter hoeft te verschijnen zolang hij aan de macht is. Als dat lukt, zullen er binnen een mum van tijd organisaties zijn die deze wet aanvechten bij het hooggerechtshof. Gewone burgers kunnen namelijk ook niet zeggen dat ze pas voor de rechtbank willen verschijnen als ze met pensioen zijn.
De aantasting van het hooggerechtshof in Israël is gevaarlijk. De wetgevende macht in Israël heeft namelijk maar één kamer. Een grondwet waarin burgerlijke vrijheden zijn verankerd, heeft het land ook niet. Wel bestaan er basiswetten, die het constitutionele recht vormen.
Het hooggerechtshof houdt de wetten die de Knesset aanneemt tegen het licht van deze basiswetten. Als ze ermee in strijd zijn, kan het hof ze afwijzen.
Voordat het parlement in 1992 de basiswet op Menselijke Waardigheid en Vrijheid aannam, was de bescherming van gelijkheid en vrijheid kwetsbaar. Het Israëlisch Instituut voor Democratie wijst erop dat er in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw Arabische Israëliërs onderworpen waren aan een militair regime. Homoseksuele relaties waren strafbaar. De staat erkende burgerlijke huwelijken niet en kon gemeentes in de periferie van het land discrimineren. Door de acceptatie van basiswetten nam Israël een belangrijke stap om de burgerrechten te beschermen.
De activiteit van het hooggerechtshof is al lang een doorn in het oog van rechtse Knessetleden. Ze vinden dat het hof te veel te vertellen heeft.
Hoe serieus is die aantijging? Verreweg de meeste wetten keurde het hof goed. Volgens het Israëlisch Instituut voor Democratie heeft het hooggerechtshof sinds 1992 slechts achttien wetten afgewezen. Het recht van rechtbanken om wetten in de prullenbak te werpen, bestaat in andere landen ook. In andere landen, waar ook toezicht bestaat op de wetten die het parlement aanneemt, is dat veel vaker het geval.
Maar als het aan Netanyahu en zijn medestanders ligt, moet het maar eens afgelopen zijn met de bemoeienissen van het hof. Vooral om één man te vrijwaren van de rechtsgang en de Knesset de mogelijkheid te geven hardere maatregelen te nemen tegen minderheden.