VN veroordelen massamoord in Burundi
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft zondagavond in scherpe bewoordingen de massaslachting van ten minste 150 vluchtelingen uit Congo in een vluchtelingenkamp van de VN in Burundi veroordeeld en geëist dat de daders „zonder uitstel” worden bestraft.
De raad kwam op verzoek van Frankrijk in spoedzitting bijeen. Alle vijftien leden stemden in met een verklaring waarin de voorzitter, de Russische ambassadeur Andrej Denisov, de massaslachting „met de grootste kracht” veroordeelde. In de verklaring vraagt de raad de gezanten van de VN in Burundi en Congo een feitenonderzoek in te stellen en doet de raad een beroep op de autoriteiten in die twee landen om „actief samen te werken”, opdat de daders en de verantwoordelijken gestraft worden.
Ook secretaris-generaal Kofi Annan betoonde zich „geschokt en woedend” over de aanval. Hij riep de presidenten van Congo, Burundi en Rwanda op terughoudendheid te betrachten en de nodige stappen te nemen om een verdere verslechtering van de situatie in het gebied te voorkomen.
Een Hutu-rebellengroep uit Burundi heeft de verantwoordelijkheid opgeëist voor het bloedbad dat vrijdagavond onder Congolese Tutsi’s of Banyamulenge in het kamp in Gatumba werd aangericht. Volgens de autoriteiten waren bij de aanval ook Hutu-extremisten uit Congo en Rwanda betrokken. Eén groep viel een post van het Burundese leger aan, zodat de troepen daar werden vastgepind, terwijl een andere groep het vluchtelingenkamp aanviel.
Volgens de VN vielen bij de aanval minstens 150 doden en 108 gewonden. Overlevenden zeiden echter 161 doden te hebben geteld, terwijl een dertigtal nog werd vermist. De Burundese Nationale Bevrijdingsstrijdkrachten beweerden dat zich in het kamp Burundese militairen en Congolese Tutsi-milities ophielden. De doden waren echter volgens de VN-operatie in Burundi voornamelijk Banyamulenge vrouwen en kinderen.
Ook de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties, Lubbers, veroordeelde de aanval. Hij noemde het een „weerzinwekkende massaslachting van onschuldige burgers.” In een zondag in Genève uitgegeven verklaring deed Lubbers een beroep op de regering van Burundi om de overgebleven vluchtelingen te beschermen en voor hen een nieuw kamp in te richten.
In het kamp in Gatumba verbleven ongeveer 860 vluchtelingen. De meeste overlevenden werden opgevangen in een nabijgelegen school, terwijl een honderdtal naar de hoofdstad Bujumbura vertrok om onderdak te zoeken.
Het kamp was een van de drie doorgangscentra die in juni werden ingericht om 20.000 vluchtelingen uit de Congolese streek Zuid-Kivu op te vangen. De Burundese president heeft het bloedbad „een schande” genoemd en de regering in Congo gevraagd te helpen bij het onderzoek. Ook de presidenten Laurent Kabila van Congo en Paul Kagame van Rwanda hebben de aanval veroordeeld.