Strijd om nominatie bij Democraten begonnen
Mensen willen graag kunnen kiezen. Dat kan bij de Democratische partij in de VS. Vijfentwintig leden stellen zich kandidaat voor de nominatie voor het presidentschap. De eerste slag is geleverd. Twintig kanshebbers duelleerden in twee rondes voor de camera. Uitslag? Nog geen winnaar.
Getalsmatig kan men spreken van een breed aanbod. Nog nooit in de geschiedenis waren er bij de Democraten zoveel kandidaten die presidentskandidaat willen worden. Voor hen is het kennelijk een aantrekkelijk perspectief de degens te mogen kruisen met Donald Trump, die naar verwachting de Republikeinse kandidaat wordt.
Inhoudelijk is het aanbod minder rijk geschakeerd. Dat bleek tijdens de televisiedebatten die woensdag- en donderdagnacht zijn gehouden. Ook al werd de naam van president Trump weinig genoemd, een ding is duidelijk: voor de Democraten is een afrekening met ”The Donald” en alles wat hij heeft gedaan, het belangrijkste thema. Daarmee hopen ze bij de verkiezingen van november 2020 de meerderheid van de kiezers achter zich te krijgen.
Opgeschoven
De twee debatten, elk met tien kandidaten, hebben verder helder gemaakt dat de Democraten behoorlijk naar links zijn opgeschoven. Thema’s als een goede gezondheidszorg met bijbehorende ziektekostenverzekering voor iedereen, een groener klimaatbeleid, hogere belastingen voor de rijken, gratis toegang tot scholen en universiteiten en decriminalisering van illegale immigratie kwamen veelvuldig langs. De verschillen tussen kandidaten zijn op deze punten niet meer dan kleine nuances.
Deze ruk naar links is niet alleen een reactie op de rechts-conservatieve koers van Trump, maar is ook resultaat van het politieke pionierswerk van Bernie Sanders, de 77-jarige senator uit de staat Vermont die het bij de verkiezingen van 2016 Hillary Clinton moeilijk maakte. Sanders bleek toen met zijn links populisme uiterst populair bij de jongere Democraten. De kandidaten voor de komende verkiezingen hebben goed naar Sanders gekeken. „De Democraten zijn linkser dan ooit”, schreef Aaron Blake, commentator van The Washington Post.
Gevolg van deze beweging is dat er in het midden van de politieke arena nauwelijks iemand te vinden is die de zwevende kiezer aan zich weet te binden. „Er is geen bruggenbouwer die de kloof tussen Republikeinen en Democraten kan dichten,” zegt Jeff Taylor, politicoloog aan Dordt College in Sioux Center. „Terwijl juist op het middenveld de winnende stemmen zijn te halen – zeker nu een aanzienlijke groep kiezers genoeg heeft van de polarisatie die onze samenleving verziekt.”
Van de vijfentwintig Democratische kandidaten lijkt Joe Biden de meest kansrijke om deze groep zwevende kiezers voor zich te winnen. Biden stelt zich gematigd op. Zijn belangrijkste boodschap is: weg met Trump. Hij hoopt vooral dat teleurgestelde kiezers uit de arbeiderskringen op hem gaan stemmen. Tegelijk wil hij voorkomen dat de middenklasse zich van hem afkeert. Vandaar dat hij zich gematigd opstelt op het gebied van belastingwetgeving en economische hervormingen.
De 76-jarige Biden kan bogen op een lange staat van dienst. Hij loopt al sinds 1973 rond in Washington, tot 2009 als senator en daarna acht jaar als vicepresident van Obama. Tijdens het debat van donderdagnacht somde hij op wat hij in die jaren had gedaan aan wapenwetgeving, klimaatverandering en internationale samenwerking: allemaal onderwerpen die Democratische kiezers aanspreken.
Nieuwe generatie
Intussen kan die lange politieke loopbaan hem opbreken. De 38-jarige Eric Swalwell zei in het debat: „Ik was zes toen er een presidentskandidaat was die zei dat het tijd was om de toorts aan een nieuwe generatie door te geven. Die kandidaat was toenmalig senator Joe Biden.” Biden reageerde daarop glimlachend met de opmerking: „Ik heb die toorts nog altijd in handen.” Voorlopig heeft hij gelijk. In de peilingen heeft Biden een ruime voorsprong. Hij heeft de voorkeur van ruim 30 procent van de kiezers, de eerstvolgende rivaal staat pas op 16 procent (Bernie Sanders), veel van de 23 andere kandidaten komen niet eens boven de één procent uit.
Duidelijk is overigens wel dat Biden niet hoeft te rekenen op de steun van conservatieve evangelicals, die nog altijd een substantieel deel van het Amerikaanse electoraat uitmaken. Recent heeft de voormalige presidentskandidaat gezegd dat het recht op abortus vastgelegd moet worden in de Amerikaanse wetgeving. Weliswaar kunnen vrouwen in de VS een abortus laten uitvoeren, maar die vrijheid is gebaseerd op een uitspraak uit 1973 van het Hooggerechtshof. Door het recht op abortus in de wet te verankeren verwacht Biden dat er een einde komt aan de bijna eindeloze reeks pogingen om de rechterlijke uitspraak van 1973 te herzien.
Biden is met zijn pro-abortusstandpunt geen uitzondering. Alle Democratische kandidaten hebben inmiddels gezegd dat de keuze van de vrouw om wel of geen abortus te laten plegen een fundamentele vrijheid is. Wel is er onderscheid. Het meest ver gaat Bernie Sanders die abortus na 24 weken „geen enkel probleem” vindt.
Hetzelfde libertijnse denken is er bij alle kandidaten als het gaat om het de rechten van homoseksuelen en transgenders. „De regenboogvlag hoort bij de Democratische Partij,” zei kandidaat Pete Buttigieg recent. Helemaal verwonderlijk is het niet dat juist hij dit zegt: Buttigieg is zelf homo en sinds vorig jaar getrouwd.
Gehuwde homo
Overigens verwacht niemand in de VS dat Buttigieg werkelijk kans maakt om de Democratische nominatie binnen te halen. Voor een belangrijk deel van de zwevende kiezers is het nog een brug te ver om op de gehuwde homo te stemmen. Strategisch zou die nominatie dus niet handig zijn. Maar ook bij de Democraten is nog verzet. Een opinieonderzoek uit 2018 wees uit dat bijna 30 procent van de Democraten het „altijd fout” vindt dat homo’s een seksuele relatie hebben.
De eerste debatrondes zijn nog maar de eerste beschietingen in de strijd om de Democratische nominatie. Echte winnaars zijn er nog niet. Wel zijn er enkelen die zich hebben kunnen profileren: Kamala Harris, Amy Klobuchar, Elisabeth Warren, Joe Biden, Pete Buttigieg en Bernie Sanders. Eind juli volgt een tweede ronde. Uiteindelijk moeten er in september –tijdens een derde debat– acht kandidaten overblijven.
„Juist dat grote aantal kandidaten illustreert de versplintering bij de Democraten,” zegt Jeff Taylor. „Het zal nog niet meevallen om iedereen achter één enkele kandidaat te krijgen. „Als zittend president en onbetwist kandidaat van zijn partij heeft Trump nu al een grote voorsprong op zijn Democratische rivalen.”