Kerk & religie

Ambtsgeheimen zijn ook niet voor de predikantsvrouw bestemd

Het ambtsgeheim is een mooi, maar lastig ding. Dat bleek donderdag tijdens een werkdag kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, georganiseerd door docent kerkrecht aan de PThU Klaas-Willem de Jong.

Van onze correspondent
21 June 2019 10:28Gewijzigd op 16 November 2020 16:20

„Het is zo waardevol dat gemeenteleden bij je kunnen komen en in vertrouwen hun zorgen kwijt kunnen”, zo verwoordt een predikant de „mooie” kant van het ambtsgeheim. Toch kan een predikant soms ook in lastige situaties komen, wanneer bijvoorbeeld in een pastoraal gesprek een gemeentelid een misdaad bekent. Wat zijn in zo’n situatie de rechten en plichten van een predikant? Is hij verplicht om informatie uit dit gesprek te delen wanneer het gemeentelid voor de rechter moet komen?

Dr. mr. De Jong heeft de werkdag over kerkrecht georganiseerd omdat hij merkt dat veel ambtsdragers bij geschillen en procedures wel in aanraking komen met het kerkrecht, maar daarbuiten weinig met de kerkorde bezig zijn. Op de werkdag aan de PThU zijn rond de 25 ambtsdragers en pastoraal werkers aanwezig die meer willen weten over de kerkorde, hun rechtspositie en het ambtsgeheim.

De Jong drukt zich voorzichtig uit wanneer het over het ambtsgeheim gaat, een thema dat veel aandacht krijgt op de werkdag: „Veel ambtsdragers zijn zich beperkt bewust van wat hun ambtsgeheim inhoudt.” Het ambtsgeheim ligt in de maatschappij juist onder een vergrootglas, denkt hij. „Het ligt onder druk nu misbruikzaken in de Rooms-Katholieke Kerk en onder Jehovah’s Getuigen openbaar komen na jarenlang te zijn verzwegen. Er gaan bijvoorbeeld in Australië stemmen op om het ambtsgeheim te beperken.”

Om het onderwerp toe te lichten, komt mr. Gerrit van den Brink aan het woord. Van den Brink werkt bij Van Kooten Advocaten, gespecialiseerd in kerkrecht. De advocaat legt uit dat het ambtsgeheim niet terug te vinden is in de Bijbel. Uit het voorbeeld van de zondares die Jezus’ voeten zalfde blijkt echter wel dat ook in de Bijbel discreet wordt omgegaan met vertrouwelijke informatie. Verder ziet Van den Brink indirect veel aanwijzingen die het ambtsgeheim ondersteunen, bijvoorbeeld in de waarschuwingen tegen loslippigheid in Prediker. „Ik zou zeggen: Zet een wacht voor je lippen. Waak ervoor om alles maar te bespreken wanneer je met kerkenraadsleden samen bent. Kap gesprekken af wanneer mensen te veel zeggen.”

Niet onschendbaar

In de traditie van de kerk is het ambtsgeheim ontstaan door de belofte van geheimhouding bij de biecht. „In de Rooms-Katholieke Kerk is het biechtgeheim onschendbaar. Wanneer een biechtvader het wel schendt, wordt hij geëxcommuniceerd. Het idee achter deze onschendbaarheid is dat de biechtvader eigenlijk niet bij het gesprek is; het gesprek vindt plaats tussen God en de biechteling.”

In de protestantse kerk werd geheimhouding van vertrouwelijke gesprekken gewoonterecht. „Voor dat ambtsgeheim was en is geen kerkrechtelijke grondslag, behalve in de PKN. De Nederlandse Hervormde Kerk heeft tijdens de generale synodes van 1956 tot 1958 het ambtsgeheim geformaliseerd. Het brede gevoelen is wel dat er meer duidelijkheid moet komen over de invulling van het ambtsgeheim. De absolute opvatting van het biechtgeheim kent het protestantse ambtsgeheim niet. Er kunnen belangen zijn die boven het ambtsgeheim staan.”

Partner

Van den Brink geeft het voorbeeld van een echtpaar dat op het punt staat om te gaan scheiden. Het echtpaar wil dat de predikant bemiddelt. Het wil niet dat een ouderling van de problemen weet. Het gezin heeft een actieve rol in de gemeente. „U komt thuis en de stoom komt uit uw oren. Gaat u dit probleem delen met uw man of vrouw?” legt Van den Brink de vraag voor aan het gezelschap. Aarzelend gaan er enkele vingers omhoog. „Mijn vrouw is mijn klankbord. Zij helpt mij bij het nemen van goede beslissingen.”

Van den Brink ontraadt het om vertrouwelijke informatie te delen met de partner. „Als het echtpaar heeft aangegeven dat een ouderling het niet mag weten, waarom zou uw vrouw het verhaal dan wel mogen horen?” „Maar hoe moet ik het dan doen, ik moet mijn gevoelens toch kunnen delen?” luidt de wedervraag. Van den Brink doet het voor: „„Wat was dat een moeilijk gesprek zeg. Ik ben er zo verdrietig van.” Zo heb ik mijn gevoelens gedeeld, zonder dat mijn vrouw weet over wie het gaat. Maar dat kan alleen als zij niet weet met wie ik een gesprek heb gehad. Daar begint geheimhouding dus al.”

Geheimhouding wordt complex wanneer er bijvoorbeeld sprake is van mishandeling of misbruik. Ambtsdragers kunnen een lastige zaak geanonimiseerd voorleggen aan een collega, stelt Van den Brink voor. „Het helpt om je hart te luchten, maar je staat ook sterker in een rechtszaak wanneer je vertelt dat je de casus hebt gedeeld met een collega.” Verder raadt de advocaat de ambtsdragers aan om open te communiceren met degene die hun een geheim toevertrouwt. „Wanneer je je gedrongen voelt om melding te doen van huiselijk geweld kun je dat niet doen zonder daar met het betrokken gezin over te spreken. Natuurlijk kom je in de problemen, want degene die dat geweld veroorzaakt, zegt geen dankjewel. Maar er zijn belangen die boven het ambtsgeheim kunnen gaan.” Hij benadrukt echter dat het ambtsgeheim niet te makkelijk mag worden doorbroken, „anders raakt de kerk de functie van zielzorger kwijt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer