Buitenland

Nieuwe vloedgolf dreigt in N-India

De overstromingen die vorige maand miljoenen mensen in India, Nepal en Bangladesh hebben getroffen, zijn nog niet voorbij. In de vallei van de Sutlej, in de Indiase deelstaat Himachal Pradesh worden duizenden mensen geëvacueerd uit vrees voor de vloedgolf die ontstaat zodra een dam van puin in een natuurlijk stuwmeer het begeeft.

IPS
13 August 2004 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 01:31
DHAKA - Een vanwege de overstromingen dakloos geworden Bengalese vrouw was donderdag met haar kind in slaap gevallen op de stoep van een winkel in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. - Foto EPA
DHAKA - Een vanwege de overstromingen dakloos geworden Bengalese vrouw was donderdag met haar kind in slaap gevallen op de stoep van een winkel in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. - Foto EPA

Het meer ligt op Chinees grondgebied en de samenwerking die nodig is om een ramp te vermijden, laat te wensen over. Critici vinden sowieso dat de landen in Zuid-Azië beter moeten gaan samenwerken om de grote rivieren die in juli voor de overstromingen zorgden, aan banden te leggen.

In de vallei van de Sutlej stijgt de spanning met het uur. Zware aardverschuivingen hebben eind juli de Parechu afgedamd, een bijrivier van de Sutlej. Het stuwmeer dat daardoor hoog in de bergen is ontstaan, strekt zich volgens de Indiase luchtmacht intussen uit over 190 hectare. De watermassa blijft aanzwellen en bedreigt honderden dorpen langs de Sutlej, een rivier die door Himachal Pradesh en de aangrenzende deelstaat Punjab stroomt en daarna zijn weg voortzet in Pakistan.

Volgens experts kan de dam van het plots verschenen stuwmeer het op elk moment begeven. Geweldige vloedgolven zouden dan zo’n 350 dorpen in Himachal Pradesh kunnen wegvagen of onder water zetten. In het district Kinnaur zijn al 4000 gezinnen geëvacueerd. Het Indiase leger houdt helikopters in gereedheid om meteen hulp te kunnen bieden.

India wachtte gisterochtend nog steeds op groen licht vanuit Peking om het stuwmeer in de Parechu van nabij te kunnen onderzoeken. De Chinese autoriteiten hadden India wel op de hoogte gesteld van de op handen zijnde ramp, en er is direct contact tussen het leger van de twee landen. Maar daarmee houdt de bereidwilligheid tot samenwerking voorlopig op. China zou een Indiaas voorstel hebben afgewezen om delen van de natuurlijke dam met gecontroleerde ontploffingen weg te blazen en zo het stuwmeer geleidelijk te laten leeglopen.

In 2000 vonden in Kinnaur meer dan 150 mensen de dood toen de Sutlej spectaculair buiten zijn oevers trad nadat de puindammen van enkele natuurlijke stuwmeren in Tibet het hadden begeven. De vloedgolven spoelden ook 98 bruggen over de Sutlej weg. In hetzelfde jaar maakte een dambreuk bij een ander natuurlijk meer op de Tsangpo, de bovenloop van de Brahmaputra in Tibet, 50.000 mensen dakloos in de Indiase deelstaat Arunachal Pradesh. Die ramp veroorzaakte ook verder stroomafwaarts in Assam en Bangladesh overstromingen.

De relaties tussen India en China zijn pas de laatste jaren aan de beterende hand, waardoor ook de samenwerking op het vlak van rivierbeheer nog maar langzaam van de grond begint te komen. Pas in 2002 ondertekenden de twee landen een akkoord om het begin de jaren zestig stopgezette gemeenschappelijk onderzoek van het bekken van de Sutlej weer aan te vatten.

India en Bangladesh maken zich intussen meer zorgen over de Brahmaputra. De onbeheersbaarheid van deze machtige rivier vormt de belangrijkste oorzaak van de jaarlijkse terugkerende overstromingen in het oosten van het subcontinent. De extreme wateroverlast van dit jaar heeft in Bangladesh en het oosten van India bijna 2000 mensenlevens gekost. Miljoenen mensen hebben hun huizen verloren, in Bangladesh hebben 20 miljoen mensen voedselhulp nodig. Deelstaatpremier Tarun Gogoi van Assam wijt de verwoestingen in zijn deelstaat aan de bouw van een nieuw stuwmeer in Bhutan en aan de erosie die het gevolg is van massale ontbossing in China en Birma. Daardoor vloeit regenwater sneller af, terwijl er ook meer aarde en puin wordt meegevoerd waardoor de bedding van de rivier in lagergelegen gebieden wordt opgehoogd.

Alle landen van Zuid-Azië zouden baat hebben bij meer samenwerking op het vlak van waterbeheer. De rivieren die hun oorsprong hebben in de Himalaya, vloeien door China, Nepal, Bhutan en het noorden van India naar lagergelegen gebieden in India, Pakistan en Bangladesh. „Het is hoog tijd dat die landen hun politieke geschillen opzijzetten om te gaan samenwerken, zodat de bevolking in de regio meer kan profiteren van het water uit de Himalaya in plaats van elk jaar voor overstromingen te moeten vrezen”, zegt Sudhirendar Sharma, een voormalige adviseur van de Wereldbank.

Terwijl het water de mensen in het oosten van Zuid-Azië nog tot aan de lippen reikt, begint een groot deel van Pakistan zich langzaam te herstellen van lange droogteperiodes. Het uitblijven van de normale regenval was een zware tegenslag voor de landbouw in die streken. Pakistaanse parlementsleden vinden dat hun regering moet overwegen meer water te kopen van India. Ze willen ook dat Pakistan het Indusverdrag openbreekt. De overeenkomst, die onder toezicht van de Wereldbank tot stand kwam, regelt de verdeling van het water van de grote rivier en haar belangrijkste nevenlopen, waaronder de Sutlej. Experts vinden dat India en China ook dergelijke verdragen zouden moeten uitwerken voor de rivieren die ze delen. India heeft verder ook waterverdragen met Nepal en Bangladesh over gemeenschappelijke rivieren. Maar critici vinden dat daarin de Indiase noden te veel gewicht krijgen, ten nadele van de belangen van de twee andere partners.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer