Buitenland

Chinezen nu ook zelf oververhit

Wie oververhitting zegt, denkt aan de Chinese economie. Maar vanwege de hete droge zomer raken ook de Chinezen zelf steeds meer oververhit. China kampt met een ernstig stroomtekort, en omdat airconditioners stroom vreten mogen die pas aan als het echt niet meer is uit te houden.

13 August 2004 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 01:31
TOKIO – Niet alleen China, ook buurland Japan wordt geteisterd door aanhoudende hitte. Burgers in de hoofdstad Tokio waren donderdag naarstig op zoek naar ventilatoren. Foto EPA
TOKIO – Niet alleen China, ook buurland Japan wordt geteisterd door aanhoudende hitte. Burgers in de hoofdstad Tokio waren donderdag naarstig op zoek naar ventilatoren. Foto EPA

In Nederland is gisteren de hittegolf aan zijn eind gekomen; in China duurt de warmte voort, zij het niet overal even intensief. Zo schommelt in de hoofdstad Peking de temperatuur de komende dagen rond de 20 graden, in het zuidelijker gelegen Sjanghai is het vandaag ruim 30 graden. In het weekend kan de temperatuur er zelfs oplopen tot 35 graden.

Zomerse warmte is voor de Chinezen inmiddels een synoniem voor elektriciteitscrisis. Steeds meer (vermogende) gezinnen en families hebben in hun huizen airconditioners laten monteren en die draaien deze dagen op volle toeren. Dat vreet stroom. Toch zijn het niet deze particuliere burgers die het energietekort veroorzaken. De echte oorzaak is de fabelachtige economische groei in het land. Die bedroeg gedurende het afgelopen halfjaar bijna 10 procent, en de stroomproductie kan dat groeitempo niet meer bijbenen, ondanks dat China in datzelfde halfjaar al 16 procent meer stroom produceerde dan in het voorjaar van 2003.

Grootste opslorpers zijn de staal- en cementindustrie, twee sectoren waarin China op wereldschaal koploper is. Het land produceert 30 procent van al het ijzer in de wereld en is de grootste staalproducent.

De prijs voor die positie wordt deze zomer gepresenteerd: de Chinezen moeten op rantsoen. Volgens insiders wordt de pijn dit keer ietwat verzacht doordat de overheid beter dan voorheen het tekort aan stroom poogt te managen. Zo wordt in Sjanghai en Peking de rantsoenering van stroom niet meer vanaf straat via luidsprekers bekendgemaakt, maar per brief aangekondigd bij de bedrijven.

Om de zomer zonder al te grote schade door te komen zijn Chinese fabrieken onderworpen aan een streng rouleringsschema. Zo mag een aantal enkel overdag draaien, andere juist alleen ’s nachts of in het weekeinde. In Sjanghai zijn 2100 bedrijven verplicht om zich tot de nachtelijke uren te beperken, 3000 zijn er de ene keer alleen overdag, de andere keer ’s nachts actief. In Peking zouden 6000 bedrijven op die manier aan banden zijn gelegd. Productieniveaus en leveringstijden zijn door al die maatregelen behoorlijk in de war geschopt. Steeds meer ondernemers proberen dat alles te omzeilen door een dieselaggregaat aan te schaffen, waardoor ze wat minder afhankelijk zijn van het landelijke stroomnet. De hoeveelheid vervuilende stoffen die zo in de lucht komt wordt er bepaald niet minder op.

Buitenlandse bedrijven worden ontzien omdat ze meestal zuinigere apparatuur hebben, maar belangrijker is wellicht dat China graag een positief investeringsklimaat tegenover het Westen hooghoudt, en dan kun je westerlingen zo’n stroomrantsoen maar beter onthouden.

Toch moesten in eerste instantie ook hotels eraan geloven: ze werden verplicht de airco’s op de kamers uit te schakelen. In Peking gold dat na twee uur ronken de apparatuur één uur uit moest. Maar omdat men vreesde zo toeristen kwijt te raken werd die maatregel alsnog afgeblazen. Nu geldt dat de thermostaat op de kamers een graadje hoger wordt gezet, zodat de airco’s later aanslaan.

In Sjanghai gaat de lichtreclame langs de Bund -Sjanghais beroemde boulevard- uit zodra de temperatuur boven de 35 graden komt. Publieke gebouwen worden pas bij 23 graden gekoeld, en niet meer bij 19.

Verderaf gelegen provincies in China moeten overigens bijdragen aan het stroom verslinden aan de dichtbevolkte oostkust: Zo moeten Hebei en Binnen-Mongolië een deel van hun stroom afstaan aan de oostelijke provincies, waar de industrie is gevestigd en -ook niet onbelangrijk- de buitenlandse investeerders zitten.

Volgens een onderzoek van de Aziatische Ontwikkelings Bank (ADB) is de jaarlijks terugkerende stroomcrisis niet de grootste ergernis voor Chinese ondernemers. Voor 17 procent van hen is dat wel zo. De krapte op de olie- en gasvoorziening staat bij de meesten (26 procent) echter nummer één, terwijl de slechte toestand van de wegen en het spoor de op één na grootste ergernis wordt genoemd (21 procent).

Om alle zeilen bij te zetten draaien deze zomer ook de zwaar verouderde kolencentrales op volle toeren, met als gevolg extra luchtvervuiling. In China’s kolenprovincie bij uitstek-Shanxi- kampen drie steden, Linfen, Yanquan en Datong, al het hele jaar door met hevige luchtvervuiling. Nu zal het daar nog erger zijn.

Maar ook buurlanden klagen steen en been over de rommel die vanuit China de lucht in wordt geblazen. Zo publiceerde deze week de universiteit van Seoul -Zuid-Korea- een onderzoek waarin wordt vastgesteld dat maar liefst 49 procent van de luchtvervuiling in Zuid-Korea afkomstig is uit buurland China.

Moeten de burgers hun levensstijl gaan versoberen, omdat het Chinese productieniveau niet haalbaar is vanwege energietekorten en milieuvervuiling? Dat zal moeilijk gaan omdat de alleen heersende Communistische Partij haar bestaansrecht ontleent aan de belofte van meer welvaart voor de bevolking. Structureel terugdringen van het energieverbruik zit er om die reden niet in. Naar westerse maatstaven heeft de Chinese burger ook nog lang niet zijn plafond bereikt. Twee jaar terug verbruikte een Chinees gemiddeld nog geen 1000 kilowattuur per jaar. Voor een Europeaan ligt dat cijfer op 6000, een Amerikaan verbruikt ruim het dubbele: 13.000 kilowattuur.

Maar wat staat China als samenleving te wachten als het land zich qua energieverbruik in dezelfde richting ontwikkelt als Europa en de VS? Een regelrechte ramp!

Peking ziet in nucleaire opwekking van energie een mogelijkheid om dat scenario te voorkomen. Samen met die andere potentiële reus India geld de volksrepubliek als de groeimarkt bij uitstek op het terrein van kerncentrales. Op dit moment heeft China negen kerncentrales in bedrijf, met een gezamenlijke capaciteit van 6500 megawatt. Dat is nog geen 2 procent van ’s lands totale energieproductie. Maar de plannen liggen gereed om die nucleaire capaciteit te verhogen tot bijna 40.000 megawatt in 2020. Om dat te realiseren zal het land ieder jaar twee nieuwe reactoren moeten bouwen - en dat is men dan ook daadwerkelijk van plan.

Voordat het zo ver is zullen de Chinezen waarschijnlijk nog heel wat benauwde zomers moeten meemaken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer