Herdenking D-day: „We deden wat we moesten”
"We waren met veel te weinig mensen. Maar het kwam niet in ons hoofd op om te weigeren. We hebben gewoon gedaan wat we moesten doen en we hebben vreselijk ons best gedaan." Zo kijken de veteranen van de Prinses Irene Brigade aan tegen hun deelname aan de bevrijding van West-Europa, die begon met de landing op de Normandische stranden. Nederland hield donderdag, op de dag dat D-day precies 75 jaar geleden is, een eigen herdenking in het Franse Arromanches.
De 1200 militairen van de Prinses Irene Brigade landden in augustus 1944 op het strand bij Arromanches. Via Frankrijk en België arriveerde de brigade in Nederland, waar ze onder meer betrokken waren bij de gevechten in Zeeland en de bevrijding van Tilburg en Den Haag. Vier oud-strijders van toen waren donderdag samen met defensieminister Ank Bijleveld bij de zeer drukbezochte herdenking. De bijna 96-jarige generaal-majoor b.d. Rudi Hemmes legde een krans. “Ik moet hier altijd denken aan mijn maten”, zei hij.
De Prinses Irene Brigade, tegenwoordig het 17e pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, werd in 1941 in Londen samengesteld uit Nederlandse militairen die aan de bezetter waren ontkomen. Later sloten zich veel Engelandvaarders aan. Koningin Wilhelmina stuurde de Nederlanders in 1944 op pad met de woorden: “Schouder aan schouder strijdend met Onze bondgenoten gaat Gij thans het Vaderland bevrijden van overheersching en dwingelandij.”
Bijleveld benadrukte in Normandië dat Nederland veel te danken heeft aan “onze jongens”. ’’Ik ben dankbaar dat er nog steeds mannen en vrouwen zijn die in het leger gaan voor de vrijheid en veiligheid van anderen. Die keuze kunnen ze nu maken omdat er toen gevochten is voor onze vrijheid", zei zij.