Heiligdommen Najaf bezorgen VS opnieuw hoofdbrekens
Najaf is al een week lang het toneel van felle gevechten tussen Amerikaanse en Iraakse troepen en de militie van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al–Sadr, het Mahdi–leger. De Amerikanen lijken zich op te maken voor een grote slag in Najaf. Daarmee lopen zij een aanzienlijk risico de sjiitische meerderheid in Irak tegen zich in het harnas te jagen.
Najaf is voor sjiitische moslims een van de heiligste steden. Dat komt door de aanwezigheid van twee zeer belangrijke sjiitische heiligdommen in de stad: de Imam Ali–moskee en de Vallei van de Vrede, de grootste islamitische begraafplaats ter wereld. Volgens het sjiitische geloof is deze begraafplaats de poort tot het paradijs. Er liggen ook enkele profeten begraven.
De Imam Ali–moskee, met twee minaretten en een enorme gouden koepel, huisvest de graftombe van Imam Ali Ibn Abi Talib, een neef en schoonzoon van de profeet Mohammed. Hij was de eerste imam van de sjiieten. Imam Ali werd in 661 vermoord in de nabijgelegen, eveneens heilige stad Kufa. Rondom zijn graftombe is Najaf gebouwd, tegenwoordig een stad met ruim een half miljoen inwoners.
Door de eeuwen heen is Najaf uitgegroeid tot een van de belangrijkste geestelijke centra van de sjiieten. In de stad bevinden zich behalve de genoemde heiligdommen ook talrijke sjiitische scholen, bibliotheken en ontmoetingsplaatsen van mystici.
Tot de prominente sjiieten die in de stad hebben gewoond, behoort ook wijlen ayatollah Khomeini, die er twaalf jaar in ballingschap leefde voorafgaande aan de islamitische revolutie in Iran in 1979. In 1999 werd ayatollah Mohammed Sadiq al–Sadr, de vader van Muqtada al–Sadr, in Najaf vermoord.
De aanhangers van al–Sadr hebben zich volgens de Amerikanen verschanst in en rond de moskee en de begraafplaats. Dat is een tactiek die de sjiieten vaker hebben toegepast. In 1991 liet Saddam Hussein zijn Republikeinse Garde de moskee bestormen om een einde te maken aan een sjiitische opstand. Het heiligdom liep daarbij zware schade op.
Tijdens de Amerikaanse invasie in Irak vorig jaar was er opnieuw strijd rond de moskee. Woedende sjiieten gingen de straat op om te verhinderen dat Amerkaanse soldaten voet zouden zetten in het gebedshuis, waar leden van Saddam Husseins Fedayeen–milities hun toevlucht hadden gezocht. De Amerikanen zagen destijds af van een aanval om geen onrust te veroorzaken onder de sjiitische bevolking.
De aanwezigheid van de sjiitische heiligdommen in Najaf plaatst de Amerikanen opnieuw voor een moeilijk probleem. Momenteel vechten zij alleen nog tegen de aanhangers van al–Sadr, die slechts een klein deel van de sjiieten in Irak vertegenwoordigt. Al–Sadrs min of meer gematigde rivaal grootayatollah Ali al–Sistani kan op beduidend meer steun rekenen.
Als de moskee of de begraafplaats echter wordt verwoest, zullen vermoedelijk alle sjiieten in Irak zich tegen de Amerikanen en de interim–regering keren. Bovendien zal dat ook de woede wekken van buurland Iran, waar sjiitische geestelijken het voor het zeggen hebben.