Waar zijn de leeuwen? Zorgen over groeiende christofobie in VS
Vicepresident Mike Pence overdrijft met zijn waarschuwing, twee weken geleden, dat christenstudenten zich moeten voorbereiden op smaad en uitsluiting, vindt de Amerikaanse historicus John Fea. De socioloog George Yancey denkt daar echt anders over. „Er is in de VS sprake van een groeiende afkeer van het christelijk geloof. Dat wordt te vaak gebagatelliseerd.”
„Smaad, discriminatie en vervolging? Daar is in Amerika pertinent geen sprake van”, stelt John Fea, docent geschiedenis aan het Messiah College in Mechanicsburg (Pennsylvania). „Wie spreekt over verdrukking en vervolging van christenen moet kijken naar Syrië, waar IS duizenden gelovigen heeft gedood. Of naar Nigeria, waar Boko Haram christenen gijzelt en vermoordt. Wie beweert dat christenen het in Amerika moeilijk hebben, overdrijft. Hooguit ervaren ze enige tegenwerking bij het oprichten en in stand houden van hun eigen (onderwijs)instellingen. Maar dan kun je niet zeggen dat er verdrukking of vervolging is.”
Fea, die verschillende publicaties op zijn naam heeft staan over de christelijke wortels van de Verenigde Staten, zegt dat de opmerking van Pence voortkomt uit een „misplaatst gevoel” bij de Amerikaanse evangelicals dat ze altijd in de hoek te zitten waar de klappen vallen. In een opiniebijdrage in The Washington Post schrijft hij: „Sinds de jaren zestig voelen evangelicals zich slachtoffer. Dat is een belangrijke factor voor de opkomst van de Christian Right geweest. Die richtten zich in de jaren zeventig op het herstel van het Bijbellezen en het gebed op de openbare scholen. Zij keerden zich ook tegen de demografische veranderingen als gevolg van de immigratie. Zij wilden de legalisering van abortus terugdraaien en verzetten zich tegen de winst die de feministische beweging had geboekt.”
Volgens Fea gedijen de evangelicals goed bij die slachtofferrol. „Zodra ze die opgeven, zal de giftenstroom opdrogen en verliezen de Christian Right hun invloed op de Republikeinse partij.”
Onthutsend
George Yancey, hoogleraar sociologie aan de University of North Texas in Dallas, is het belist oneens met Fea. Volgens hem is er in Amerika sprake van groeiende christofobie. „Zeker in de media, bij academici, bij de culturele elite, maar ook bij het grote publiek neemt de afkeer jegens christenen toe.”
Yancey, zelf Afro-Amerikaan, richtte zich in de eerste jaren van zijn hoogleraarschap op de raciale verhoudingen in de VS. Een jaar of acht geleden begon de Texaanse socioloog een systematisch onderzoek naar christofobie. „De resultaten daarvan stemmen je niet vrolijk als je christen bent. De Amerikaanse samenleving raakt steeds meer los van haar christelijk fundament, dat de Founding Fathers hebben gelegd. Het verzet tegen christelijke waarden neemt toe.”
De resultaten van zijn onderzoek publiceerde Yancey samen met collega David Williamson voor het eerst in 2014, in de studie: ”So many christians, so few lions” (Zo veel christenen, zo weinig leeuwen). De keus voor deze titel had te maken met een onderzoek dat Yancey onder twee groepen studenten had gedaan, waarvan de uitkomst onthutsend veelzeggend was.
De ene groep moest conclusies trekken uit een enquête over antisemitisme onder leden van een megakerk. Op in totaal zeven van de ruim drieduizend formulieren stonden quotes als: „Mijn favoriete bumpersticker is: „Zo veel Joden, zo weinig ovens.” Of: „Neem de ovens weer in gebruik.” De conclusie van de studenten was dat zulke uitspraken „verschrikkelijk” zijn. Zij waren boos. „In die kerk zou volgens hen een sfeer heersen waar haat en geweld tegen Joden konden gedijen. De kerkleiding moest volgens hen strafrechtelijk vervolgd worden.”
In de tweede geheel vergelijkbare groep gebruikte Yancey dezelfde enquête, maar veranderde het woord Jood in christen. Hij liet de studenten enkele uitspraken zien zoals: „Zo veel christenen, zo weinig leeuwen.” En: „Breng de leeuwen terug in de arena.” De reactie van de studenten was dat het hier om grappen ging die moesten kunnen. Hun argument? Christenen worden immers niet vervolgd.
Yancey noemt het schokkend dat afkeer van christenen zo gemakkelijk wordt weggeredeneerd. „Het ging om volstrekt vergelijkbare situaties waarbij de Joden en christenen op precies dezelfde wijze werden gediscrimineerd. Met de Joden was deernis, om de christenen werd gelachen.”
Schietpartij
Het voorbeeld staat volgens hem niet op zichzelf. Ter illustratie noemt de Texaanse socioloog dat hij bij twee groepen journalisten een shooting –schietpartij– besprak. In het ene geval ging het om een moskee, waar een schutter een tiental moslims doodde, in het andere betrof het een kerk waar een tiental kerkgangers werd omgebracht. „De journalisten noemden de schietpartij in de moskee een voorbeeld van extreme islamofobie. Die in de kerk was volgens hen een illustratie van waar het vrije wapenbezit in de VS toe kan leiden. Dat het hier zou kunnen gaan om christofobie kwam in hen totaal niet op.”
Dat er zo verschillend wordt gereageerd, heeft volgens Yancey te maken met een „fatale misvatting. In onze maatschappij zit diep verankerd de gedachte dat christenen altijd onderdrukkers en nooit slachtoffers zijn. Er zijn inderdaad voorbeelden, zowel in de geschiedenis als in het heden, dat christenen zich schuldig maken aan onderdrukking. Maar het omgekeerde manifesteert zich ook. Dat wordt ontkend.”
Het beeld dat in de media en door de elite van christenen wordt geschetst, is volgens Yancey dat ze de samenleving willen terugbrengen naar de donkere middeleeuwen, een rigide theocratie willen invoeren en alle wetenschappelijk onderzoek aan banden willen leggen. „Dat is de reden dat christenen teruggedrongen worden achter de voordeur van hun huis en hun kerk. In de publieke ruimte is voor het christelijk geloof weinig plaats meer.”
Tegelijk constateert Yancey dat deze opponenten van het christendom zich profileren als de grote voorvechters van tolerantie. „Zij verdedigen dat ze voor een waardenvrije wetenschap en voor een politiek-maatschappelijk bestel zijn waar geen enkele godsdienst invloed op heeft. Maar ze vergeten dat die gedachte ook een religieuze lading heeft. Alleen ze willen in ieder geval op dit moment niet dat christenen voor hun opvattingen worden gestraft. Ze beweren dat ze voor vrijheid van meningsuiting en van godsdienst zijn. Dat zijn ze ook, maar dan op hun manier. Met een beroep op deze grondrechten eisen zij voor zichzelf het recht op om de vrijheid van christenen te begrenzen. Dat noemen ze dan tolerant.”
Vijf fasen
De Amerikaanse baptistenvoorganger en televisiepredikant David Jeremiah, uit de buurt van San Diego, maakt zich al jaren zorgen over de groeiende afkeer van christenen in de Amerikaanse samenleving. „Het gaat echt de verkeerde kant op”, is de boodschap die hij steeds weer afgeeft. Hij onderscheidt vijf fasen van christofobie:
Fase 1: Stereotypering. Christenen worden neergezet als onverdraagzaam, achterlijk, haatzaaiers.
Fase 2: Marginalisering. Men erkent wel dat er vrijheid van godsdienst is, maar niet in de publieke ruimte. Geloven doe je maar in je eigen huis en in de kerk. Daarbuiten niet.
Fase 3: Bedreiging. Instellingen, zoals scholen, universiteiten en zorgcentra, moeten zich aanpassen aan de seculiere regels. Als ze dat niet doen, wacht hen het intrekken van de overheidserkenning.
Fase 4: Intimidatie. Als de drie voorgaande methoden te weinig effect hebben, worden christenen geïntimideerd. Als voorbeeld noemt Jeremiah een brief van Martin R. Castro, voorzitter van de Commissie voor de burgerrechten, aan de Amerikaanse president waarin hij de vrijheid van godsdienst een „codewoord voor discriminatie, intolerantie, racisme, seksisme, homofobie, islamofobie en christelijke suprematie” noemt. Jeremiah: „Die brief was feitelijk niet voor de president bedoeld, maar om christenen angst aan te jagen.”
Fase 5: Rechterlijke vervolging. Christenen en christelijke organisaties worden voor de rechter gedaagd als ze vasthouden aan hun principes. „Ziekenhuizen die weigeren mee te doen aan abortus of euthanasie, ondernemers die weigeren mee te werken aan homobruiloften, scholen die niet akkoord gaan met het transgenderbeleid, kunnen zich voor de rechter moeten verantwoorden. En de uitslag stelt hen soms zeer teleur.”
Jeremiah en Yancey vinden het beiden „veel te extreem” om te stellen dat er in Amerika echt sprake is van christenvervolging. „Maar niemand weet welk effect de christofobie over tien jaar heeft”, zegt Jeremiah. „Verontrustend is dat met name de millennials in de VS het christelijk geloof vaarwel zeggen. Zij kunnen gemakkelijk vervallen in een reactiehouding en zich echt keren tegen het christendom. En nog iets: hun kinderen weten straks helemaal niet meer wat het christelijke geloof werkelijk inhoudt. Dus die geloven de stereotypen grif. Dat is dan voor hen de waarheid. Daar gaat een volgende generatie beleid op maken.”
Yancey, zelf christen, wil voorzichtig zijn. „We moeten genuanceerd zijn in ons oordeel. Er is in Amerika geen sprake van vervolging van christenen. Wie dat roept, is ongeloofwaardig. Maar de afkeer jegens christenen is reëel. Dat heeft consequenties. Probeer als christenwetenschapper maar eens een leerstoel in een alfawetenschap te krijgen. Dat lukt vaak niet. Tegelijk moeten christenen ook niet een tegenstelling creëren tussen de boze buitenwereld en hun kring. Sla bruggen. Ga in gesprek. Maar kom eerlijk uit voor je mening. Die mag er zijn.”