Symposium Verre Naasten: Diepste kloven worden in kerk overbrugd
De kerk als belichaming van de unieke liefde van Christus zou een plek moeten zijn waar de diepste etnische en religieuze tegenstellingen en kloven kunnen worden overbrugd.
Dat stelde prof. dr. A. L. Th. de Bruijne woensdag op het symposium ”Resident Aliens, over de rol van de kerk in de samenleving” in Zwolle, dat ruim honderd belangstellenden trok. Het symposium vormde de afsluiting van een internationale conferentie die van 8 tot 22 mei duurde en was georganiseerd door Verre Naasten (de diaconale en zendingsorganisatie van de GKv), de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en Hogeschool Viaa in Zwolle. Op het symposium werd de rol van de kerk in drie lezingen bekeken vanuit de perspectieven van het koninklijk, profetisch en het priesterlijk ambt.
De Bruijne, hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen, vroeg zich af wat de waarde van het neocalvinisme voor deze tijd is. Volgens hem is er –zeker in het buitenland– sprake van een „hernieuwde belangstelling” voor Abraham Kuyper en het neocalvinisme. Deze traditie legde een sterke nadruk op het koningschap van Christus en heeft „waardevolle maatschappijvisies” ontwikkeld.
Toch is deze traditie niet zomaar toepasbaar op de huidige tijd, legt De Bruijne uit. „Het neocalvinisme kwam op in de 19e-eeuwse context, toen het christendom overheersend was in Europa.”
De Kamper ethicus vond de Kuyperiaanse gedachte van soevereiniteit in eigen kring vruchtbaar voor de huidige tijd vanwege het „principiële pluralisme” dat zo aansluit bij deze tijd. Datzelfde geldt voor de notie van de „gemene gratie” (algemene genade), die volgens de hoogleraar eveneens goede handvatten biedt voor christenen in een geseculariseerde samenleving.
Dat Kuyper en het neocalvinisme in Nederland een slechte reputatie hebben, verklaarde prof. De Bruijne uit het feit dat het neocalvinisme vroeger met te veel machtsvertoon het christelijk denken probeerde op te leggen. „Tegenwoordig zijn kerken en christenen meer bescheiden en spreekt bijna niemand meer over het koninklijk ambt.”
Prof. De Bruijne zag winst in een dialoog tussen het neocalvinisme en andere christelijke tradities, zoals bijvoorbeeld de traditie van Augustinus, „die scherpere tegenstellingen ziet tussen Gods Rijk en de wereldlijke machten. In die traditie functioneert de kerk niet als machtsinstituut, maar als een tegenbeweging die tegen de heersende cultuur ingaat.”
Dr. Moses Alagbe, voorganger van het Maranatha Community Tranformation Center, een pinksterkerk in Amsterdam-Zuidoost, benadrukte dat elke christen de roeping heeft om vrede te brengen in deze wereld. Hij verdedigde de „integrale zending”, die volgens hem een volledige dienstbaarheid van de christen naar zijn of haar directe omgeving betekent.
Dr. Stefan Paas, hoogleraar missiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de TUK, stond in zijn bijdrage stil bij wat zending in een postchristelijke cultuur inhoudt. De minimalisering van de christelijke kerk kan –net als tijdens de ballingschap in Israël– zorgen voor een tijd van bezinning en rijping, aldus Paas. De mogelijke reacties van ontkenning of nostalgisch terugverlangen naar een glorieus christelijk verleden, noemde hij onverstandig. Ook laakte hij zendingsvisies en strategieën waar de macht van het getal heerst. „De aanduiding van Gods volk als priesterdom relativeert het getalsmatige. God wordt geprezen, ook door een kleine groep priesterlijke figuren.”