„Luister goed naar homoseksuele jongere in de kerk”
De kerk speelt voor veel christelijke jongeren nauwelijks een „positieve rol” in het proces waarin ze accepteren dat ze homo zijn. „Daarvoor gaan ze liever naar hun vrienden of naar internet.”
Dat zei Herman van Wijngaarden van Hart van Homo’s zaterdag op de ontmoetingsdag van de orthodox-christelijke organisatie in Barneveld. Tijdens de bijeenkomst, die zo’n honderd bezoekers trok, sprak hij over pastoraat.
Van Wijngaarden presenteerde daarbij de uitkomsten van een online onderzoek onder zo’n dertig mensen uit het achterland van zijn stichting. Deze zijn verwerkt in zijn boek ”Om het hart van homo’s”, dat uitgeverij Gideon zaterdag presenteerde.
De vraag die jongeren het meest bezighoudt als ze ontdekken dat ze homo zijn, is: „Ik zal (misschien) altijd alleen blijven”, zo blijkt uit het onderzoek. Tijdens gemeenteavonden merkt Van Wijngaarden dat veel mensen denken dat die gedachte aanzienlijk lager scoort. „Dat onderstreept dat we heel goed moeten luisteren naar homoseksuele jongeren.”
Hij gaf ook aan dat na verloop van tijd andere vragen meer op de voorgrond komen. Gevraagd naar wat de jongeren op dit moment het meest bezighoudt, werd het vaakst aangegeven: „Hoe combineer ik het homo-zijn met mijn geloof?” Ook gaven twaalf jongeren aan: „Wat zullen ze zeggen als ik een relatie krijg?”
Schokkend
Personen of instanties die een positieve rol spelen in „het acceptatieproces als homo” zijn allereerst vrienden, literatuur (internet/boeken) en professionele hulp. Daarna volgen respectievelijk ouders en mensen van de kerk. Van Wijngaarden noemde het „schokkend” dat de kerk zo laag scoort, juist ook bij jongeren die geen relatie hebben en zoeken.
Hij vermoedt dat de noodzaak van professionele hulp voor homoseksuele jongeren kleiner wordt als de kerk meer voor hen zou betekenen. Als reden dat de kerk een geringe rol speelt in het leven van veel homoseksuele jongeren, noemde hij onder meer dat het onderwerp wordt verzwegen. Hij citeerde een jongere die zei: „In mijn gemeente komt het nooit aan de orde. Niet in preken, niet in de voorbeden, niet in het jeugdwerk – nergens. Dan ga ik niet aan de dominee vertellen dat ik homo ben.”
Ook het uitzenden van „verkeerde signalen” werkt belemmerend, aldus Van Wijngaarden. Dit gebeurt als de kerk het onderwerp alleen ter sprake brengt als bijvoorbeeld de overheid dwingend wil voorschrijven wat een school over homoseksualiteit zegt.
Van Wijngaarden zei ervan overtuigd te zijn dat „het onderwijs van Jezus en de apostelen” geen ruimte biedt voor het aangaan van een homoseksuele relatie. In het pastoraat zouden ambtsdragers hiermee echter meer dan eens „te krampachtig” omgaan.
„Dat een jongere een relatie aangaat, vinden we zo’n schrikbeeld dat we pas gerust zijn als hij of zij bij wijze van spreken beloofd heeft dat niet te zullen doen. Zo’n gedachte kan de pastorale relatie –bewust of onbewust– enorm onder spanning zetten. Zoveel dat er bijna geen goed gesprek meer mogelijk is.”
Doel van het pastoraat aan een homoseksuele jongere is, zei Van Wijnaarden, „dat we hem of haar bij Christus brengen, in de hoop dat hij of zij in de gebrokenheid van zijn of haar seksualiteit God leert kennen en liefhebben.”
Zoektocht
Een 25-jarige deelnemer aan een van de Bijbelstudiegroepen van Hart van Homo’s vertelde dat zijn „zoektocht” rond zijn zeventiende begon. „In diverse pastorale gesprekken werd gewezen op Jezus. Ik moest maar veel bidden, de Bijbel en goede boeken lezen, en dan zou het wel goed komen.”
Desondanks had hij een periode diverse seksuele contacten via een dating-app. Mede door een gesprek met een vriendin die hem wees op de radicaliteit van de Bijbel, besloot hij hiermee te breken. Hij noemde het „pittig” om te proberen zijn leven „om te gooien.”
Tegenwoordig spreekt hij elke ochtend in zijn gebed concreet uit wat hem bezighoudt en wat hij lastig vindt. „Bij Jezus is alles te krijgen. Met Hem kun je verder, of je nu homo bent of hetero. Ik probeer me te richten op Hem.”
Psychosociaal therapeut Wilbert Weerd sprak over het leven als single-homo. Hij zei dat seksuele verlangens en behoeften „niet de essentie van het leven” zijn. „Je kunt leven zonder seks. Waar je niet zonder kunt, is intimiteit en verbinding.” Hij zei dat intimiteit vele vormen kent, zoals een goed gesprek, een concertbezoek of het delen van je geloofsbeleving. „Juist als homo heb je ook vrienden nodig.”
Weerd wees erop dat het van belang is je binnenste voor anderen te openen. „Als je binnenste gesloten blijft, blijf je eenzaam en alleen.” Hij noemde de gemeente van Christus een plek „waar je kunt groeien in intimiteit, waar je jezelf mag zijn. Dat kan als je verbinding hebt met Jezus, Die zegt: Kom bij Mij, leer van Mij en blijf in Mij.”