Kerk & religie

Paus neemt krachtige maatregelen tegen seksueel misbruik – op papier

Alle geestelijken, van paters en priesters tot bisschoppen en kardinalen, hebben de plicht om seksueel misbruik van kinderen of gehandicapten of het bezit van kinderporno aan te geven.

Ewout Kieckens
10 May 2019 15:43Gewijzigd op 16 November 2020 15:59
Met het pauselijk schrijven motu proprio voert de paus Vaticaanse wetgeving in tegen seksueel misbruik. beeld ANP, Lex van Lieshout
Met het pauselijk schrijven motu proprio voert de paus Vaticaanse wetgeving in tegen seksueel misbruik. beeld ANP, Lex van Lieshout

Dat staat in een nieuwe wet die paus Franciscus heeft opgesteld om het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk te bestrijden. Alle geestelijken en leden van religieuze ordes zijn per 1 juni verplicht om gevallen van seksueel misbruik aan de kerkelijke autoriteiten te melden. Dat heeft de paus geschreven in een document, een zogenaamde motu proprio, dat hij dinsdag heeft ondertekend, en dat gisteren aan de pers werd gepresenteerd. Het woord van de paus is wet, letterlijk: het nieuwe document wordt toegevoegd aan de Vaticaanse wetgeving. Het pauselijk schrijven is het directe gevolg van de zogenaamde misbruiktop die eind februari in Vaticaanstad werd gehouden met als doel het probleem aan te pakken. Dat is met de motu proprio in grote lijnen gelukt. Op papier, althans.

Kinderporno

Het document bepaalt hoe vertegenwoordigers van de kerk moeten reageren als het gaat om seksueel misbruik van minderjarigen en verstandelijk of lichamelijk gehandicapten. Eronder wordt ook het verspreiden en consumeren van kinderporno verstaan. Elke geestelijke die zelfs maar een vermoeden heeft dat het „zesde gebod” –zo staat het letterlijk in de tekst– wordt overtreden, moet zijn superieur inlichten. Als het misbruik echter wordt toegeschreven aan het hoofd van een kerkprovincie, moet de zaak rechtstreeks bij de Heilige Stoel worden aangespannen. Het voorbeeld is als kardinaal Eijk, hoofd van de Nederlandse kerkprovincie, zou worden beschuldigd.

De aantijging moet vervolgens binnen drie maanden worden onderzocht. De mensen die tijdens het onderzoek worden gehoord, mogen zich niet beroepen op hun zwijgplicht, hoewel het biechtgeheim waarschijnlijk wel bescherming biedt– al wordt dat niet uitdrukkelijk zo genoemd. Als de aanklacht niet wordt weerlegd, gaat de zaak door naar een van vijf instanties van de Heilige Stoel. Of dat in de praktijk goed gaat, is maar de vraag. Hier zouden zaken weleens in het vergeetboek kunnen belanden. Hoe dan ook hoeft de zaak niet binnen de kerkelijke muren te blijven. De motu proprio maakt duidelijk dat alle geestelijken ook de lokale wetgeving moeten volgen. In het verleden wilden de kerkelijke autoriteiten wel een intern onderzoek doen, maar vaak niet meewerken met de wereldlijke autoriteiten.

Het pauselijk document vertoont ook manco’s. Zo is niet vermeld wat de strafmaat is. Dat heeft mogelijk van doen met de voor het Vaticaan ongekende snelheid waarmee het document van de pers is gerold. Met de motu proprio blijven andere problemen nog onderbelicht, zoals seksueel misbruik van vrouwelijke religieuzen binnen de Rooms-Katholieke Kerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer