Groene stress om het eten van een hamburger
Smeltende poolkappen en de stijgende zeespiegel geven steeds meer mensen een schuldgevoel als ze het vliegtuig pakken of een stuk vlees eten. Deze schaamte legt een kloof bloot in de huidige westerse levensstijl.
Vliegschaamte en klimaatstress waren tot een paar jaar geleden een onbekend fenomeen. Nu de weersomstandigheden steeds grilliger worden en gevolgen van klimaatverandering onvermijdelijk lijken, krijgt het klimaat zijn weerslag op hoe mensen zich voelen. Burgers maken zich steeds vaker zorgen over hun leefomgeving en ervaren soms zelfs angst en schaamte. Zo zijn er verhalen bekend van vegetariërs die in het restaurant vlees bestellen om te voorkomen dat anderen denken dat ze geen vlees mogen eten.
Speciale klimaatpsychologen bieden bezorgde burgers de helpende hand en leren hen hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan een beter klimaat.
Vliegschaamte
Lissabon, Mascat of Mallorca: wie in de meivakantie in een vliegtuig naar een exotisch oord vliegt, doet er goed aan niet al te uitbundige foto’s op sociale media te zetten. Twitter- en Facebookgebruikers die dat wél doen, worden steeds vaker aangesproken op hun reisgedrag.
Zo belandde D66-fractievoorzitter Rob Jetten eerder dit jaar in het oog van de storm toen hij met zijn coalitiegenoten het klimaatakkoord presenteerde. De D66-voorman gaf zich wel uit voor een duurzame doener, maar uit foto’s op zijn socialemediaprofielen bleek dat hij regelmatig naar verre streken vloog. „Totaal ongeloofwaardig” en „hypocriet”, klonk het op sociale media: hoe kun je de invoering van een vliegtaks bepleiten om het milieu te ontlasten en tegelijkertijd zelf van hot naar her reizen?
In Zweden zijn publieke verontwaardiging en plaatsvervangende schaamte al langer aan de orde van de dag. Sinds enkele jaren gaan bekende en minder bekende burgers gebukt onder flygskam – gêne om in het vliegtuig te stappen. Liever nemen ze een alternatief vervoersmiddel om het milieu niet onnodig te belasten door hun levensstijl. Beroemdheden die zich niets aan de mening van anderen gelegen laten liggen, worden zelfs aan de sociale schandpaal genageld. „Degene die zijn eigen genot boven onze gezamenlijke overleving stelt, zal dat niet langer kunnen doen zonder te worden bekritiseerd”, verwoordt cultuurcolumnist Kristin Lundell de heersende opinie. Ze schetst daarmee de kloof tussen individualisme en collectivisme die de westerse levensstijl lijkt te bepalen.
Gezamenlijk belang
Eigenbelang en gezamenlijk belang zijn dan ook kernwoorden in de klimaatdiscussie. Ze typeren de kloof tussen burgers die zich inzetten voor het klimaat en medeburgers die sceptisch of ronduit argwanend zijn. „Die kloof wordt zichtbaarder, maar ook daadwerkelijke groter”, stelt hoogleraar psychologie Paul van Lange de Vrije Universiteit. Hij is gespecialiseerd in vertrouwen, egoïsme en altruïsme en richt zich met name op vluchtelingencrises, klimaatverandering en sport.
„Bij een conflict tussen eigenbelang en gezamenlijk belang zie je om allerlei redenen verschillen tussen groepen”, legt Van Lange uit. „Sommige mensen kiezen voor de ontkenningskant (in het klimaatdebat, PB) omdat ze bijvoorbeeld te afhankelijk zijn van een bepaald vervoermiddel, vlees zo lekker vinden of autoriteiten van nature wantrouwen. Anderen kiezen juist voor de bevestigingskant, omdat ze vinden dat de feiten voor zich spreken, omdat de groep bevestigers groot is of omdat men zich van nature inzet voor collectieve belangen en dit ook anderen wil laten zien.”
Gezamenlijkheid beperkt zich echter niet tot mensen die bewust met het klimaat bezig zijn: ook cynische burgers vormen groepen met gedeelde kenmerken. Zo blijkt er een verband te bestaan tussen het ontkennen van klimaatverandering en demografische kenmerken, zoals leeftijd, opleiding en ras, stelden onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.
Van Lange vermoedt dat de ene groep burgers zijn levensstijl ook makkelijker kan aanpassen dan de andere. „Mensen in een hogere klasse moeten –als ze zich richten op het gezamenlijke belang– meer inleveren op hun levensstandaard of kunnen door hun werk moeilijker minderen. De lagere klasse zou dus sneller en meer gericht zijn op gezamenlijke belangen.” De hoogleraar betwijfelt die theorie echter. „Als het al zo is dat de lagere klas opkomt voor het gezamenlijke belang, dan is dat vaak een lokaal belang en niet het globale belang.”
Volgens de hoogleraar zorgt overigens niet alleen klimaatverandering voor bewustere consumenten. „We zijn een hoogopgeleid land met meer schaarste dan sommige andere welvarende landen, zoals de Verenigde Staten. Vroegere ervaringen, zoals schaarste aan olie in de jaren 70, maar ook de bevolkingsdichtheid, zorgen voor extra bewustzijn en bevestiging van nijpende problemen.”
Vliegschaamte en klimaatangst lijken vooral een „eerstewereldprobleem”, stelt Van Lange. Andere wereldburgers hebben grotere problemen om zich druk over te maken. „In echt arme landen staat klimaatverandering minder hoog op de agenda, omdat kortetermijnproblemen, zoals armoede en betere voorzieningen, prioriteit krijgen.”
Cultuuruiting
Hoewel vliegschaamte een fenomeen voor rijke landen is, blijft het de vraag of de westerse consument zijn gedrag erop aanpast. Vervoerscijfers van luchtvaartmaatschappijen geven namelijk een ander beeld: ondanks het aanzwellende debat werden er vorig jaar in Nederland meer vliegtickets verkocht dan ooit.
Toch ziet Van Lange juist hoe westerse burgers zich steeds meer inzetten om klimaatverandering op de lange termijn te beperken. Volgens de hoogleraar heeft dat alles te maken met de cultuur. „In onze klokcultuur is tijd geld. Planning speelt daarbij een grote rol. In andere landen zijn punctualiteit en planning minder belangrijk.” Oftewel: het past bij de westerse cultuur om tijdig in actie te komen.
Groene stress kan –als uiting van de westerse cultuur– zijn nut bewijzen doordat hij een deel van het klimaatprobleem oplost. Dat daarbij het eigenbelang opzijgezet moet worden, leidt onvermijdelijk tot wrijving tussen burgers. Zo klinkt het verwijt dat andere landen veel minder doen aan klimaatverandering, terwijl ze juist meer invloed uitoefenen op het milieu. Flygskam zou ook een verkeerd fenomeen zijn en alleen symptomen bestrijden.
De hoogleraar benadrukt de positieve kanten aan burgerlijke bezorgdheid, zoals vliegschaamte. „Ik kan me voorstellen dat klimaatverandering veel mensen niet koud laat. Dat je als individu maar een bescheiden bijdrage kunt leveren, maakt het probleem niet makkelijker. Maar iedereen weet ook dat bezorgdheid je kan stimuleren om iets te doen. Eigenlijk is het dus niet verkeerd dat we ons enigszins zorgen maken.”
Of klimaatpsychologen niet gewoon kwakzalvers zijn? „Nee, ik kan me voorstellen dat het klimaat deel kan uitmaken van professioneel advies dat we willen inwinnen. Maar je kunt klimaatproblemen ook gewoon aan de keukentafel bespreken. Dat lijkt me minstens even gezond.”
„Geweten moet spreken”
Westerse christenen zouden hun geweten meer moeten laten spreken in het klimaatdebat, vindt Hans Burger, universitair docent systematische theologie aan de TU Kampen.
„Dat westerse christenen schuld voelen rond ecologische vragen en zich schamen, lijkt me terecht”, stelt Burger. „We zijn onderdeel van een systeem dat op te grote voet leeft. Ik vrees dat we als westerse samenleving aan de verkeerde kant staan, maar er is te weinig wil om te veranderen. Geld, hebzucht, traagheid spelen een grote rol. Het is goed als je geweten je dan onrustig maakt. Verantwoordelijk mens-zijn naar Gods beeld betekent dat je zorg moet dragen voor de schepping. Klimaat is daar een onderdeeltje van.”
De theoloog is beducht voor het risico van „soteriologische versmalling.” Burger: „Dan gaat het alleen nog maar over de redding van je ziel, dat je je goed voelt als mens of alleen om je relatie met God. De schepping en het probleem van klimaatverandering worden dan vergeten.”
Praktische inzet is ook nodig. „Door je ecologische voetafdruk te verkleinen, sober te leven en vrijgevig te zijn, zorg je voor anderen en voor de schepping. Maar aan de andere kant: als ecologisch bewust handelen een vorm van zelfrechtvaardiging wordt, is het misschien goed voor de schepping, maar slecht voor ons geweten en voor onze relatie met God.”
„Werken aan machteloosheid”
Als klimaatcoach bij Stichting KlimaatGesprekken ontmoet Jeanine Pothuizen regelmatig mensen met klimaatstress. „Veel mensen voelen zich machteloos als het gaat om klimaatverandering”, vertelt Pothuizen. „Ik coach mensen en help hen om te gaan met hun zorgen, zodat ze deze een plaats kunnen geven en handelingsperspectief krijgen.”
De afgestudeerde organisatiepsycholoog vindt de term klimaatpsycholoog niet helemaal juist. „Onze workshops hebben een psychologische basis, maar zijn geen psychotherapie. Sommige mensen lijden zwaar onder hun klimaatzorgen, maar die verwijs ik liever door naar een echte psycholoog. Onze deelnemers vinden het gewoon belangrijk om meer vaart te maken met de energietransitie en om anderen te ontmoeten die ook iets willen doen.”
KlimaatGesprekken biedt door het hele land een workshopreeks aan. Tijdens de workshops leren deelnemers een bijdrage te leveren aan de transitie en ontdekken ze hoe ze het gesprek met anderen kunnen aangaan zonder dat dit tot polarisatie leidt. Volgens Pothuizen maken deelnemers ondanks hun zorgen niet altijd de juiste keuzes. „Zeventig procent van de mensen is bezorgd over het klimaat, maar niet iedereen laat dat zien in gedrag en gesprekken.”
De coach runt geen fabriek voor wereldverbeteraars, vertelt ze lachend. „Er is respect voor verschillen en er zijn veel groentinten. Iedereen maakt zijn eigen tint.” Religieuze motivatie speelt geen belangrijke rol. Pothuizen: „Ik merk dat veel mensen gewoon zuinig willen zijn op de aarde.”