Week van verdriet en angst in Sri Lanka
Als emoties konden kleuren, dan zou Sri Lanka, die kleine druppel aan India’s neus, een veelkleurig geheel zijn. Felle, schreeuwende kleuren vanwege de afschuwelijke gebeurtenissen van afgelopen zondag. Toen trof een reeks aanslagen daar kerken en hotels, met zeker 250 doden tot gevolg.
En daarom werd er deze week gerouwd en herdacht – door christenen vanwege verloren broeders en zusters, en door nabestaanden vanwege omgekomen toeristen.
In Sri Lanka is ook angst. Onder kerkgangers, uit vrees voor nieuwe aanslagen. En onder moslims, omdat de daders uit hún midden zouden komen, en dan is iedere moslim al gauw verdacht.
In Sri Lanka hebben moslims extra reden om te vrezen, omdat ze als minderheid al tientallen jaren doelwit zijn van gewelddadige acties – niet door christenen, maar door ultra-nationalistische boeddhisten.
Die weten geregeld ook kerken te vinden om er huis te houden en duidelijk te maken wie er in Sri Lanka religieus de baas zijn.
In déze verdeelde samenleving, waar bewoners moeite doen om oud zeer en wantrouwen te boven te komen, sloegen zelfmoordenaars toe. Is het verwonderlijk dat veel burgers bezorgd zijn? Over hoe het verder moet met hun land, en hoe ze in hun levensonderhoud voorzien, afhankelijk als ze zijn van toeristen, terwijl juist die het land verlaten?