Na het kaas kopen komt op een terrasje het vredesplan aan de orde
Als echte Nederlanders bezoeken Judith en ik geregeld de kaashandel. In de fromagerie in het centrum van Jeruzalem is het doorgaans behoorlijk druk.
De winkelier, een jongeman met een brilletje, halflang haar en een wit jasje, laat het 30 centimeter lange lemmet door de kazen glijden die de klanten aanwijzen.
Als de winkelier de kazen, de bakjes olijven, en de wijnflessen in een papieren tasje heeft gedaan, geven de klanten hun creditkaart. Hij haalt deze door het gleufje bij de kassa en geeft de kaart, het bonnetje en het volle tasje terug.
Twee mannen die staan te wachten steken ondertussen hun vingers in het schaaltje met olijven. Die verdwijnen vervolgens in de mond. Dat is een bezigheid die we kennen van de markt.
Eindelijk wil hij ons helpen. „Zij waren eerder”, zeg ik, wijzend op twee blonde vrouwen die voor mij de winkel binnenstapten.
Ze willen allerlei stukjes kaas. „Ik mag dit nu nog niet”, zegt een van hen. „Ik ben christen. Pas over een paar dagen hebben we Pasen. Dan is het vasten afgelopen.”
Ik dacht: Ze moet bij de Russisch-Orthodoxe Kerk horen, die de Juliaanse kalender volgt en dus Pasen heeft op 28 april. En daar hoort natuurlijk lekker eten bij.
Dan zijn wij aan de beurt. „Tilsiter”, zeg ik, wijzend op een kaas met het rode label. We denken dat deze van oorsprong Pruisische kaas vrij goedkoop is voor Europese kazen in Israël. En lekker. „Voor ongeveer 60 sjekel.”
Ondertussen komt een andere vrouw de winkel binnen. Ze begint te schreeuwen wat ze allemaal wil. Hij helpt ons en beantwoordt ondertussen haar vragen.
Hij legt ons stukje kaas op de weegschaal en zegt: „Dat is 84 sjekel. Je krijgt het voor 80.” We gaan de winkel uit met een stukje van 240 gram kaas voor bijna 20 euro.
Daarna ontmoeten we op een plein een Israëlische vriendin. We hopen dat we nog ergens plaats vinden om koffie te drinken. Dat zal niet eenvoudig zijn, want de terrasjes zitten vol. De week begon met 7 graden, wind en regenbuien bij de openluchtdienst in de Graftuin op Paasmorgen, maar later in de week sloeg het weer om.
Jeruzalem telde deze week meer dan een miljoen bezoekers. Volgens The Jerusalem Post hadden de hotels een bezettingsgraad van 90 tot 95 procent. Christenen vierden Goede Vrijdag en liepen in de Oude Stad van Jeruzalem door de Via Dolorosa naar de Heilig Grafkerk. Tot de bezoekers behoorden ook grote Joodse families uit Amerika en Europa – samengesteld uit grootouders, ouders en kinderen. Voor Joden waren de traditionele seidermaaltijd en de hogepriesterlijke zegen bij de Westelijke Muur hoogtepunten.
Gelukkig vinden we lege stoelen aan een tafeltje in het midden van een restaurant. Zoals altijd gaat het gesprek over de familie, de vakanties, het geloof en de kunst. Omdat ik er nog niemand heb over horen praten, vraag ik haar wat ze van de ”deal van de eeuw” vindt. Dat is het vredesplan dat de Amerikaanse regering van Donald Trump mogelijk in juni zal lanceren met als doel het Israëlisch-Palestijns conflict op te lossen.
„Ik weet niet wat het plan inhoudt”, zegt ze. „Iedereen ziet het als een pro-Israëlplan. De Palestijnen willen dat Rusland de bemiddelaar is. Zij zien de Russen als meer onpartijdig. Laat me niet lachen. Ik heb nooit iets van enig vredesplan verwacht. Nu is het niet anders.”