Herman Koekkoeks kunst van het krijgsbedrijf
Waterlandschapjes met molens en zeilboten. Herman Koekkoek gruwt ervan. Veldslagen, oorlogsgeweld, wapengekletter, paarden; steigerend, briesend en uiteindelijk snevend. Dat is zijn specialiteit. Maar de kunstverzamelaars zijn de oorlog beu. En Koekkoek, broodschilder die hij is, penseelt zijn landschapjes en stadsgezichten. Al wegzinkend in treurnis, heimwee en depressie.
Hermanus Willem Koekkoek (1867-1929) heeft het nooit kunnen bevroeden. Zeker niet aan het eind van zijn leven, als een longziekte hem langzaam de adem uitwringt, als de belangstelling voor zijn militaire schilderijen weggeëbt is. Een tentoonstelling in 2019 in het Duitse Kleef (tot en met 30 juni). In het huis van Barend Cornelis Koekkoek, de broer van Hermans overgrootvader nog wel. En bovendien een diepgravend boek over zijn leven. Dankzij Hermans dochter Hermie –ook kunstenares– die als een kloek diens archief heeft bewaard en bewaakt. En natuurlijk door de inspanning van kunst- en militair historicus Jos W.L. Hilkhuijsen, die het boek ”Hermanus Willem Koekkoek, schilder van oorlog en vrede”, heeft geschreven.
Het valt niet mee om Hermanus Willem in het goede vakje te plaatsen. De schildersfamilie omvat zo’n vijf generaties, te beginnen bij de zeeschilder Johannes Hermanus Koekkoek (1778-1851). Deze besluit dat zijn vier zonen ook opgeleid zullen worden tot kunstschilder – over de vier dochters wordt met geen woord gerept. Eén van de zonen sterft al op 20-jarige leeftijd. De andere drie brengen inderdaad kunstwerken én schilderend nageslacht voort. Zeventien nakomelingen in totaal, inclusief Hermie en haar neefje Cornelis. Marineschilders, landschapsschilders, stadsschilders en illustratoren. Hermans broer Marinus Adrianus II (1873-1944) bijvoorbeeld wordt bekend om zijn schoolplaten van de natuur en als illustrator van dieren.
Herman zelf heeft andere ambities. Van jongs af aan is hij al bezig om eigenhandig papieren model- of miniatuursoldaatjes te maken. Hij vervaardigt er honderden en verwerkt ze, geholpen door zijn vader, in diorama’s (kijkkasten). Het militaire leven boeit hem en hij is veel te vinden op kazerneterreinen. Herman heeft het tij mee, want oorlog is aan de orde van de dag. Toch laat hij zijn jongensdroom om soldaat te worden varen en besluit zijn tekentalent te gebruiken om het krijgsbedrijf in beeld te brengen. Ruim honderd schilderijen maakt hij van de Frans-Pruisische oorlog (1870-1871), die hij zelf als 3-jarige niet bewust meemaakte.
Herman Koekkoek is een specialist op militair gebied. Hij weet precies de verschillen tussen cavalaristen en infantaristen, grenadiers, kurassiers, kanonniers en lansiers. Tot in detail beeldt hij ze uit; de verschillen in kleuren, onderscheidingstekens en epauletten. Zelfs de uitrusting van de paarden klopt tot op nagenoeg de laatste gesp.
Smalle agenda
Koekkoek laat zich inspireren door Franse schilders als A. de Neuville (1835-1885) en E. Detaille (1848-1912). Maar ook door Hollandse tijdgenoten die, naast andere genres, het militaire genre in hun portefeuille hebben: Charles Rochussen, G.H. Breitner, Isaäc Israels of J. Hoynck van Papendrecht. Maar Herman Koekkoeks agenda is smal. Hij beperkt zich tot zijn passie, het militaire bedrijf.
Inmiddels is Herman Koekkoek verhuisd naar Londen, heeft daar zijn vrouw ontmoet. Samen krijgen ze een dochter, Hermie. Van huisuit is Herman hervormd. Louise is anglicaans. In Londen krijgt Hermie een anglicaanse opvoeding. Later zullen Herman en zijn vrouw Louise in Nederland wekelijks de diensten in de anglicaanse Christ Church bezoeken. Het kerkelijke leven en het geloof zijn voor hen geen onbeduidende zaken. In brieven wijst Hermies vader haar erop om te blijven vertrouwen op Gods zegen.
In Engeland schenkt de kunstschilder in zijn werk vooral aandacht aan het Britse leger en maakt hij tientallen voorstellingen van verschillende regimenten. De Royal Horse-Artillery, de 14e King’s Hussars en de Grenadier Guards maken hem enthousiast. Vanwege hun tenue en hun moedige optreden in koloniale oorlogen zijn ook de Scots Greys en Gordon Highlanders gewilde onderwerpen. De Boerenoorlogen (1880-1881 en 1899-1902) tussen de Engelsen en de van oorsprong Hollandse boeren inspireren Koekkoek. Van 1902 tot 1920 werkt hij voor het weekblad The Illustrated London News als staftekenaar. Allerhande conflicten komen voorbij: de Russisch-Japanse oorlog, de Balkanoorlog en de Eerste Wereldoorlog.
Maar het nieuwsblad vraagt meer en Koekkoek snijdt ook andere onderwerpen aan. Van het Britse vorstenhuis tot allerlei uitvindingen, evenementen en rampen. Voor een aantal maandbladen illustreert hij verhalen. Maar helaas, de fotografie haalt hem in. De vraag naar illustraties wordt minder en Koekkoek wordt meegsleept in de ontslaggolf onder illustratoren. Ook het schilderen van militaire onderwerpen heeft geen toekomst meer. De mensen zijn de oorlogen, het geweld en de verschrikkingen meer dan zat.
Herman Koekkoek keert in 1920 met zijn gezin definitief terug naar Nederland, vestigt zich in Leiden en leidt daar een teruggetrokken bestaan. Hij verdient zijn geld met het schilderen van landschappen en bosgezichten waarnaar veel vraag is. Maar het heeft zijn hart niet. Heimwee naar Engeland speelt de drie gezinsleden parten. Dochter Hermie besluit in 1922 terug te keren naar Londen en er een zelfstandig bestaan als kunstenares op te bouwen. Herman en zijn vrouw blijven achter. Het verlangen naar het levendige Londen groeit als een gezwel in Hermans boezem. Van 1923 tot 1925 verblijven ze in een pension in Londen. Daarna wordt een nieuwe start gemaakt in Amsterdam. Maar al snel wordt het optimisme getemperd, doordat zich bij Koekkoek een longziekte openbaart. Hij zal er uiteindelijk, op 62-jarige leeftijd aan bezwijken.
Militaire lach
Jos W.L. Hilkhuijsen verdient met zijn boek een zogenoemde korte militaire lach. Het is een prestatie van formaat om het leven en werk van een schilder zo gedetailleerd in kaart te brengen. De gepensioneerde conservator in het (toenmalige) Legermuseum in Delft, trof in de ketelruimte van het museum enkele dozen aan met illustraties van de Russisch-Japanse oorlog, de Balkanoorlog en de Eerste Wereldoorlog. Ze bleken van de hand van Hermanus Willem Koekkoek te zijn. De vondst van een portret van de illustrator maakte Hilkhuijsen nog nieuwsgieriger. De zoektocht begon en de verrassingen stapelden zich voor de schrijver op. Niet alleen het Legermuseum, ook Museum B.C. Koekkoek-Haus in Kleef bleek –zonder dat dat daar bekend was– een goudmijn aan informatie te bezitten. Met militaire precisie stelde Hilkhuijsen vervolgens een monografie samen van Hermanus Willem Koekkoek, schilder van oorlog en vrede.
De verschijning van het boek was voor het Kleefse museum een goede gelegenheid om het werk van Herman Koekkoek bijeen te brengen. Het is een mooie, overzichtelijke tentoonstelling geworden. Aan het werk van Koekkoek ligt het niet. Maar, zoals het bij een boek om het lezen gaat, zo gaat het bij een tentoonstelling om het kijken. En al dat bombastistische militarisme verliest op een gegeven zijn charme. Het is waar, oorlog houd je niet lang vol, dat word je op een gegeven moment zat.
www.koekkoek-haus.de
De tentoonstelling Hermanus Willem Koekkoek. Schilder van oorlog en vrede” is tot en met 30 juni te zien in het B.C. Koekkoek-Haus in Kleef.
Boekgegevens
Hermanus Willem Koekkoek. Schilder van oorlog en vrede, Jos W. Hilkhuijsen;
uitg. Vantilt, Nijmegen; € 29,95.