Sri Lanka kwetsbaar voor aanslagen
Landen met veel westerse toeristen, met een christelijke minderheid en met optimale connecties met het Midden-Oosten zijn kwetsbaar voor aanslagen.
Wie zitten zouden er achter de aanslagen in Sri Lanka kunnen zitten?
Veel wijst in de richting van organisaties als Islamitische Staat (IS) of al -Qaida al daders van deze aanslagen in Sri Lanka. Waarbij uiteraard gebruik kan zijn gemaakt van Srilankaanse cellen of handlangers, al of niet georganiseerd. Die verdenking is gebaseerd op de doelen van de aanslagen – kerken, christenen dus, en westerse toeristen, die zijn te vinden in luxe hotels.
Nu de oorlog tegen IS in Irak en Syrie voorbij is, en IS-strijders afdruipen, is de kans groot dat er op andere wijze wraak wordt genomen door deze groep verliezers, aanslagen op doelen in tal van landen ligt dan voor de hand. Het werd ook alom verwacht dat die gaan komen.
Kerken en dure hotels worden door terreurorganisaties als IS gezien als de ultieme symbolen van Westerse presentie, en zijn dan ook een geliefd doelwit.
Daar komt bij dat de connectie tussen Sri Lanka en het Midden-Oosten een sterke is: duizenden Srilankanen werken er, en pendelen tussen vaderland en werkgebied.
Wie bijvoorbeeld vanuit Dubai naar Colombo reist (iets wat ik zelf meermalen deed) loopt grote kans in een toestel vol met Srilankanen te zitten. Detail: die zich ook vaak ladderzat drinken, omdat ze eindelijk weer eens alcohol krijgen voorgeschoteld.
Kortom: Landen met veel westerse toeristen, met een christelijke minderheid en met optimale connecties met het Midden-Oosten zijn kwetsbaar voor dit type aanslagen, uit revanche gepleegd door IS-strijders, na de nederlaag in Irak en Syrie.
Is er van binnenuit reden om bepaalde groepen te verdenken?
Er wordt altijd in Sri Lanka zelf gewezen naar de etnische Tamils in het noorden en oosten van het land (de thee-Tamils in het midden), als probleemgroep, vanwege hun streven naar een eigen staat in het noorden en oosten (waarvoor de Tamiltijgers tientallen jaren vochten), maar in feite is de Singhalese etnische meerderheid op het eiland een probleem voor orde en rust.
De boeddhistische Singhalezen worden wel een meerderheidsgroep met een minderheidsgevoel genoemd, en wie beseft dat de hindoeïstische Tamils op het eiland een achterland hebben in buurland Zuid-India, en dus qua aantal machtiger zijn dan de Singhalezen, die kan die Singhalezen wel een beetje begrijpen, zij het hun agressieve houding jegens Tamils en moslims niet billijken.
Het militante Singhalese nationalisme waaronder met name de Tamils, maar ook de moslimminderheid op het eiland, en de christenen hebben te lijden, komt voort uit “angst voor een zich in de hoek gedrukt weten-cultuur” , waarbij niet Sri Lanka maar de regionale kaart meespeelt: Het kleine boeddistische Sri Lanka dat als een neusdruppel onderaan het machtige hindoeïstische India hangt, en waar Tamils een indrukwekkende bevolkingsgroep zijn.
Iets dergelijks speelt de moslimminderheid op het eiland parten: ook die wordt gezien als deel uitmakend van een wereldwijde “oemma”, gemeenchap, en dus minder een minderheid dan ze lijken.
Juist door de aanslagen van zondag, is er kans dat die vrees in Singhalese hoek weer wordt gevoed, en met name de moslimminderheid op het eiland verdacht wordt van machts-ambities.
Hoe is de positie van de christelijk kerken in Sri Lanka?
De kerken worden zeker geconfronteerd met dit boeddhistisch Singhalese nationalisme. Vooral op het platteland krijgen kerkjes te maken met agressieve boeddhistische groepen, doorgaans aangestoken door de leidslieden binnen boeddhistische tempels, die met de komst van een kerk hun nering minder zien worden.
Aanslagen zoals die zondag plaatsvonden, liggen desondanks minder voor de hand – daarvoor waren ze te grootschalig en uitermate goed gecoördineerd.