„Als Bush in het nauw komt, volgt een terreurwaarschuwing”
Veel Amerikanen weten niet wat zij ervan moeten denken. Washington heeft sinds de septemberaanslagen in 2001 al zo vaak gewaarschuwd voor „mogelijke aanslagen” door al-Qaida, en tot nu toe is er niets gebeurd.
De vraagtekens betreffen de waarschuwing van de afgelopen week, toen minister van Binnenlandse Veiligheid Tom Ridge bekendmaakte dat de terreurorganisatie al-Qaida het gemunt heeft op Amerikaanse financiële instituten en op het VN-hoofdkwartier in New York. Een dag later meldde zowel The Washington Post als The New York Times dat de informatie was gebaseerd op oud inlichtingenmateriaal.
Het duurde niet lang voor de Democraten de Republikeinse regering ervan beschuldigden met haar terreurwaarschuwingen „een politiek spel” te spelen. „Elke keer als president Bush in het nauw komt, volgt er een terreurwaarschuwing”, aldus Howard Dean, die vergeefs naar de Democratische presidentskandidatuur dong. Helemaal uit de lucht gegrepen lijkt die beschuldiging niet volgens sommige analisten.
President Bush presenteert zich in de huidige verkiezingscampagne als de leider die de strijd tegen het terrorisme kordaat aanpakt. De invasie van Irak maakt daarvan deel uit volgens Washington, maar daarover hoort men minder. Nog steeds sneuvelen Amerikaanse militairen in Irak, en trouwens ook in Afghanistan, en de politieke situatie blijft in beide landen op z’n zachtst gezegd onduidelijk. Bovendien blijkt uit de jongste opiniepeiling van The Washington Post en ABC-News dat 52 procent van de ondervraagden meent dat Democratisch presidentskandidaat senator John Kerry (met persoonlijke militaire ervaring in Vietnam) als president waarschijnlijk een betere opperbevelhebber is (52 procent) dan president Bush (44 procent).
Maar als ”terreurbestrijder” heeft Bush bij de kiezers nog een kleine voorsprong van 3 procent op Kerry, tegenover 18 procent een maand geleden. „Dit verklaart onder andere waarom de president de aanbevelingen van de onafhankelijke commissie die de omstandigheden rond de septemberaanslagen onderzocht zonder veel discussie aanvaardde, zo op het oog tenminste. De septemberaanslagen vormen voor veel Amerikanen nog steeds een gevoelige plek, dus Bush moest wel wat doen. In feite heeft hij de belangrijkste aanbeveling van de commissie echter danig uitgehold”, aldus Michael Klober van het Cato Research Institute in Washington.
Klober wijst erop dat de commissie voorstelde om één persoon te benoemen die verantwoordelijk is voor het werk van alle zestien Amerikaanse inlichtingendiensten. De activiteiten van deze diensten worden nu „gecoördineerd” door de directeur van de CIA, die echter weinig invloed heeft op het werk van de militaire inlichtingendiensten. „Defensie beheert 80 procent van de 40 miljard dollar die Amerika jaarlijks uitgeeft aan inlichtingenwerk. Dat blijft zo, daar verandert niets aan. Dat betekent dat minister van Defensie Rumsfeld ongeschonden uit de strijd is gekomen en dat er in feite weinig verandert aan de structuur van het Amerikaanse inlichtingenapparaat. Een apparaat dat de afgelopen jaren herhaaldelijk jammerlijk heeft gefaald”, aldus Klober.
Als dat apparaat herhaaldelijk heeft gefaald, hoe moet men dan tegen de jongste waarschuwing over mogelijke aanvallen op financiële instituten aankijken? Stephen Flynn van de invloedrijke Council on Foreign Relations in New York meent dat er verschillende factoren meespelen. „Het kan zijn dat de regering nu sneller besluit om met zulke waarschuwingen te komen, omdat het verkiezingstijd is. Volgens minister Tom Ridge is de informatie die tot de waarschuwing heeft geleid „het gevolg van het leiderschap van president Bush in de strijd tegen terreur.” Als dat geen politieke verklaring is, dan weet ik het niet.”
Daarnaast kan Washington het zich momenteel niet veroorloven om het terreurgevaar te verwaarlozen. De onafhankelijke commissie heeft de regeringen van Bill Clinton én van George Bush ervan beschuldigd niet snel genoeg gereageerd te hebben op terreurdreigingen. „Dan liever maar weer waarschuwen, of de informatie waarop die waarschuwingen gebaseerd zijn nu oud is of niet”, aldus Flynn.
Dan is er de rol van de inlichtingendiensten. Die willen volgens Flynn duidelijk maken dat zij hun werk wel degelijk aankunnen, ondanks de soms genadeloze kritiek van de onafhankelijke commissie.
„Vandaar de jongste waarschuwingen en de recente arrestaties waarover veel ophef wordt gemaakt, plus de internationale samenwerking die wordt benadrukt, met name waar het de Britten betreft. De inlichtingengemeenschap projecteert plotseling een succesverhaal, en de regering-Bush moet daar wel in meegaan om de kritiek van de commissie en van de Democraten te ontzenuwen”, meent Flynn.
Is het allemaal politiek om president Bush neer te zetten als succesvolle strijder tegen de terreur? „Dat is misschien een wat erg cynische opvatting. Maar feit is natuurlijk wel dat er verschillende factoren samenvallen, waardoor het onderwerp veiligheid nu ineens een sterk politiek accent krijgt. Of daarvan nu politiek misbruik wordt gemaakt of niet, laat ik in het midden. Door dit alles wordt het beeld er voor de kritische burger of kiezer natuurlijk niet eenvoudiger op”, aldus Flynn.
Wat vindt die burger zelf? „Doorgestoken kaart. Bush maakt misbruik van de situatie door zichzelf als succesvol strijder tegen het terrorisme naar voren te schuiven”, aldus Brian Ross uit Newark (New Jersey), een Democraat die in november zijn stem uitbrengt op John Kerry. Zijn stadgenote Marcia Reed is het daarmee niet eens. „Toegegeven, politici blijven politici, maar de veiligheid van het land is de belangrijkste prioriteit voor een president. Die mag hij niet voor politieke doeleinden misbruiken. Daarom geloof ik dat Bush Amerika terecht heeft gewaarschuwd voor mogelijke aanslagen”, aldus Reed.