PostUit Galapagos: Herinnering aan mooie vogels én aan een prullenbak
Nog even en vakantiegangers staan op Schiphol weer in de rij om hun ticket te laten uitprinten. Dat herinnert mij aan het moment dat ik die van mij voor mijn ogen verscheurd zag worden.
Het was een van de meest indrukwekkende reizen die ik maakte: een bezoek aan de Galapagoseilanden, de eilandengroep in de Stille Oceaan, ten westen van Zuid-Amerika en ter hoogte van Ecuador. Was Charles Darwin er niet aangemeerd met zijn schip The Beagle –om er zijn evolutietheorie uit te denken– dan waren al die bijzondere vinkensoorten, de zeeleguanen en reuzenschildpadden misschien wel onbekend gebleven.
Maar juist vanwege die Darwiniaanse geladenheid van de archipel bezoeken jaarlijks duizenden toeristen het gebied – per boot, maar evengoed kan dat met een vliegtuig, bijvoorbeeld vanaf de luchthaven van de Ecuadoriaanse havenstad Guayaquil.
Zeker, de natuur is er indrukwekkend, maar wat me ook is bijgebleven is het enorme bord dat een christelijke gemeente er in de voortuin van haar kerkgebouw heeft neergezet, en waarop in grote letters de tekst uit Genesis 1 staat geschreven: „In den beginne schiep God…” Een prachtig getuigenis van Gods schepping.
Er zit aan mijn herinnering aan de Galapogos ook een smetvlekje, en dat heeft te maken met mijn vliegticket voor de terugvlucht naar Nederland. Na een bezoek van twee weken, stond ik dan weer op de luchthaven om terug te vliegen, eerst naar het Equadoriaanse vasteland en vervolgens naar Amsterdam. En ik was niet de enige die dat van plan was, want het stond er rijen dik met terugkerende toeristen – Amerikanen vooral.
Na een klein uur te hebben gewacht klonk het nors in mijn richting: „Uw ticket alstublief.” Ik overhandigde mijn ticketboekje, ervan uitgaand dat het eerste ticketblaadje eraf zou worden gescheurd: dat ging immers over het traject Galapagos-Guayaquil. Tot mijn verbazing verscheurde de man achter de balie het complete boekje en smeet het in de prullenbak. „U verscheurt ook mijn ticket voor de terugvlucht naar Nederland!”, riep ik, maar de medewerker weigerde me serieus te nemen. „U vergist zich, ga nu maar snel naar het toestel dat voor u staat te wachten. Goedendag.”
En daar stond ik dan met een boardingpass waarmee ik Guayaquil kon bereiken, maar niet meer dan dat.
„Uw ticket alstublieft”, klonk het ruim twee uur later bij de balie om in te checken op de KLM-vlucht. „Die ligt in een prullenbak op Galapagos”, vertelde ik. Verbaasde ogen staarden me aan. „Pardon”? Ik vertelde wat er was gebeurd. „Belt u maar naar uw collega’s op de Galapagos en vraag hen de prullenbak te legen.” Na enig gemompel over „een zotte toestand”, kwam het achter de balie in beweging. „U hoort van ons.”
Na drie kwartier kwam een medewerkster me vertellen dat ze mijn ticket in de prullenbak hadden gevonden. De vondst was te laat om nog de vlucht naar Nederland te halen, dus zat er niets anders op dan de volgende dag te vertrekken – de overnachting kwam voor rekening van de vliegmaatschappij.
Het incident maakt sindsdien deel uit van mijn herinnering aan de Galapagoseilanden. Zodra ik me de dier- en plantensoorten voor de geest haal die ik daar gezien heb, duikt er steevast ook een prullenbak op.