Colombianen kiezen parlementsleden
De Colombiaanse bevolking heeft zondag uiteenlopende kandidaten voor het parlement gekozen.
Naast traditionele partijpolitici zijn er onder de winnaars voormalige guerrillastrijders en bondgenoten van Alvaro Uribe, een voormalig gouverneur die een keiharde aanpak van de linkse guerrillastrijders bepleit en daarmee hoge ogen gooit bij de presidentsverkiezing in mei.
Volgens de einduitslag blijft de Liberale Partij de grootste in het parlement. De Conservatieve Partij van president Adres Pastrana heeft door het mislukte vredesoverleg met de guerrillabeweging FARC en de verzwakking van de economie moeten inleveren, maar blijft de nummer twee.
Veel kiezers maakten duidelijk dat zij hun geduld met de FARC, de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia, na drie jaar van vruchteloze vredesonderhandelingen hebben verloren. „De gewelddadige groepen hebben de kans gehad te onderhandelen met staking van de gevechten, maar ze hebben het aanbod niet serieus genomen”, zei Gerardo Mota, 33-jarige eigenaar van een wasserette. Hij pleitte voor een „harde hand” tegenover de opstandelingen.
Het 268 zetels tellende Colombiaanse parlement is zelf een doelwit in de burgeroorlog. De FARC heeft er een gewoonte van gemaakt parlementsleden te ontvoeren, in de hoop deze te kunnen uitwisselen tegen gedetineerde guerrillastrijders. Momenteel houdt de beweging vijf Congresleden vast, van wie enkelen desondanks op de kieslijsten waren geplaatst.
De AUC, een rechtse paramilitaire groep die het in de burgeroorlog opneemt tegen de FARC en berucht is om de slachtpartijen die zij pleegt aan te richten in dorpen die zij verdenkt van sympathie voor de rebellen, heeft geheime steun gegeven aan kandidaten die haar in het Congres kunnen vertegenwoordigen.
Dreigementen van zowel de FARC als de AUC maakte het voor veel kandidaten te riskant om op het platteland campagne te voeren. De FARC had opgeroepen tot een boycot en in vijftien van de 1097 gemeenten moesten de verkiezingen worden afgelast, in de meeste gevallen omdat de rebellen de stembussen in beslag hadden genomen en verbrand. Voor het overige verliepen de verkiezingen echter zonder geweld, wat mede te danken was aan de inzet van maar liefst 150.000 militairen en politieagenten.