Cao-lonen stijgen minder hard dan inflatie
In het eerste kwartaal van het jaar zijn de cao-lonen met 2,2 procent gestegen. Dat is gelijk aan de loonontwikkeling over het laatste halfjaar van 2018. Anders dan toen is de stijging nu lager dan die van de consumentenprijzen, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze bedroeg in het eerste kwartaal 2,5 procent.
Sinds 2014, het dieptepunt van de economische recessie, is het een keer eerder voorgekomen dat de consumentenprijzen harder stegen dan de cao-lonen. Dat was in het eerste kwartaal van 2017. In 2015 en 2016 lag de cao-loonstijging nog ver boven de stijging van de consumentenprijzen. Destijds kwam de stijging van de consumentenprijzen niet boven de 1 procent uit.
Het statistiekbureau merkt wel op dat een minder harde stijging van de cao-lonen dan de consumentenprijzen niet automatisch wil zeggen dat werknemers er reëel in koopkracht op achteruit gaan. Dat komt omdat het nettoloon ook afhankelijk is van premies die worden betaald voor bijvoorbeeld pensioen en sociale verzekeringen en de loonheffing.
Toch vindt FNV dat de cijfers laten zien dat werknemers erop achteruitgaan. „We moeten wederom constateren dat werkgevers de hand op de knip houden, terwijl politici van links tot rechts roepen dat de lonen omhoog moeten gaan”, zegt Zakaria Boufangacha, cao-coördinator van de vakbond. Bedrijven die flinke winsten opstrijken, mogen wat hem betreft veel toeschietelijker worden in loononderhandelingen. Daarnaast wijt hij de beperkte stijging van cao-lonen aan de toename van flexibele arbeidskrachten.
In het afgelopen kwartaal stegen de lonen het meest in de gesubsidieerde sector, namelijk met 2,3 procent. In de sector particuliere bedrijven en bij de sector overheid namen de lonen toe met respectievelijk 2,2 procent en 1,8 procent. Vorig jaar stegen de lonen bij de sector overheid nog het meest en namen de lonen het minst toe in de gesubsidieerde sector.
Volgens het CBS namen op het niveau van de bedrijfstakken de lonen in de overige dienstverlening, waaronder bijvoorbeeld kappers en de uitvaartzorg vallen, het meest toe. In het onderwijs stegen de lonen het minst. Dit was vorig jaar de bedrijfstak met de grootste loonstijging, merkt het statistiekbureau daarbij op.