Van de twee verdachten was hij de enige die op vragen van de rechters nog iets wilde zeggen. Medeverdachte Moreo M. (36) beriep zich volledig op zijn zwijgrecht. A. noemde het „een misverstand” dat hij verdachte is in de moordzaak. Verder gaf hij mondjesmaat antwoord. Vragen over anderen beantwoordde hij niet.

De 56-jarige Motamed - een Iraanse asielzoeker die als monteur bij Eneco werkte - werd in de vroege ochtend van 15 december 2015 voor zijn woning in de Hendrik Marsmanstraat in Almere doodgeschoten. De kille afrekening was met raadselen omgeven, tot vorig jaar bekend werd dat hij in werkelijkheid vermoedelijk Mohammad Reza Kolahi Samadi was, die vanwege het plegen van een bloedige aanslag door Iran ter dood was veroordeeld en werd gezocht.

In een brief aan de Tweede Kamer stelden de ministers Stef Blok en Kajsa Ollongren begin dit jaar dat de AIVD „sterke aanwijzingen” had dat Iran was betrokken bij zowel de moord op Motamed als de liquidatie van Ahmad Mola Nissin in Den Haag in 2017. De verdenking was de reden dat vorig jaar zomer twee Iraanse diplomaten werden uitgezet.

De weduwe van Motamed zei in de rechtszaal via haar raadsman dat „gebeurtenissen in het verleden hadden moeten worden beoordeeld door een rechter. Ali heeft hier nooit iets fout gedaan. Hij had het recht te leven.”

Justitie heeft tot dusverre geen harde link met Iran gevonden: niet in de zaak tegen A. en M. en niet in de zaak tegen hun veronderstelde opdrachtgever, Naoufal ‘Noffel’ F. Hij zit nu al achttien jaar cel uit voor het aansturen van een andere moordaanslag en wordt apart berecht. M. en A. - allebei een lang strafblad met zware misdrijven - zwegen bij de vraag of zij hem kennen.

Justitie haalde het bewijs voor een groot deel uit gekraakt berichtenverkeer. Vrijdag volgen de strafeisen.