Afghaanse fatwa tegen „sinistere drugseconomie”
Afghaanse religieuze leiders hebben dinsdag een fatwa (bindend religieus voorschrift) uitgevaardigd tegen het „sinistere fenomeen” van de drugseconomie.
Drugshandel en -gebruik zijn schadelijk voor het imago van Afghanistan en bedreigen de Afghanen met verslaving en ziekten, aldus de algemene raad van Ulema.
Het decreet is uitgevaardigd aan de vooravond van het nieuwe plantseizoen voor papaver, waaruit opium wordt gewonnen. De geestelijken wijzen erop dat het verbouwen van papaver in strijd is met zowel de islamitische als de Afghaanse wetgeving. Zij waarschuwen voor het risico van aids en andere ziekten en noemen drugs- en alcoholgebruik „een bekende oorzaak van prostitutie en corruptie.”
Afghanistan is de grootste producent van ruwe opium ter wereld. Het land produceerde in 2003 ongeveer 3400 ton opium, genoeg voor ongeveer 350 ton heroïne. De VN zullen naar verwachting volgende maand bekendmaken dat 2004 een nieuw recordjaar is voor de Afghaanse papaververbouwers.
De Afghaanse president Hamid Karzai waarschuwde vorige maand dat Afghanistan een drugsstaat dreigt te worden. Hij riep lokale en religieuze leiders op zich achter hem te scharen in zijn strijd tegen de drugs. De geestelijken steunen zijn oproep. Zij maakten echter geen melding van veelomvattende plannen om volgend jaar de drugsproductie te bestrijden met behulp van Amerikaanse en Britse antidrugsexperts.