Elfde september sloeg diepe wonden
Inspecteur John Perry wandelde op 11 september vorig jaar tegen halfnegen het hoofdkwartier van de New Yorkse politie binnen om er zijn ontslagbrief te overhandigen. Perry hield het na acht jaar politiewerk voor gezien. Hij had een goede baan gevonden bij een advocatenkantoor.
Tegen negenen klonken de eerste alarmmeldingen, nadat een gekaapt vliegtuig de noordelijke toren van het World Trade Center (WTC) was binnengevlogen. Perry haastte zich met zijn collega’s naar de plek des onheils. Zijn lichaam werd vorige week geborgen, bijna een halfjaar na de catastrofale terreuraanslagen die in New York, in Washington en bij Pittsburgh ten minste 3000 mensenlevens eisten. „Ook als je zeker weet dat iemand in dat inferno is omgekomen, is het toch elke keer weer een schok als dat bevestigd wordt”, zo meent Perry’s collega Joseph Capriotti.
Men vond het lichaam van Perry in de ondergrondse ruïnes van de noordelijke toren, waar hij naar binnen was gegaan om te helpen gewonden te evacueren. „Het klinkt misschien heel cru voor een buitenstaander, maar Perry’s familie heeft nog geluk gehad. Er is tenminste een lichaam. Van honderden mensen werd niets teruggevonden. Zij werden eenvoudigweg verpulverd in de massa van staal en beton die in luttele seconden naar beneden kwam. Een identiteitspapier, sleutels, het is soms het enige wat wij terugvinden. Het zijn de definitieve bewijzen voor familieleden dat de vermisten zijn omgekomen”, aldus Capriotti.
Het bergingwerk rond Ground Zero vordert intussen gestaag, sneller zelfs dan men had verwacht. Dat geldt ook voor de wederopbouw van het ministerie van Defensie (Pentagon) in Washington, dat eveneens op de 11e september werd getroffen. Amerika herdenkt vandaag de mensen die in New York, Washington en bij Pittsburgh (Pennsylvania) zijn omgekomen. De laatste groep betreft de passagiers van een van de gekaapte vliegtuigen die zich tegen de kapers keerden en daarmee een tweede catastrofe in Washington voorkwamen. Maar zij betaalden voor hun vastberadenheid wel met hun leven, want het toestel stortte neer.
Beginnen de wonden langzamerhand te helen? Niet voor diegenen die direct getroffen werden. „De eerste twee maanden had ik nog hoop, elke dag, dat hij zou terugkomen. Er werd ook nog voortdurend over hem gesproken bij al die condoleancebezoeken. Maar nu de dagen stil voorbijglijden en het zeker is dat hij de deur nooit meer zal binnenwandelen wordt de pijn scherper, dieper, en vooral ook onbegrijpelijker”, aldus Isabel Nimbley, die haar man Paul verloor in de WTC-aanslagen. Zij bleef achter met vijf kinderen en probeert een uitweg te zoeken in een bureaucratisch labyrint dat het de nabestaanden zo ingewikkeld mogelijk lijkt te maken om de hulp waarop zij recht hebben ook daadwerkelijk te krijgen. „Het enige positieve dat je na die zwarte dag kunt constateren, is de saamhorigheid van nabestaanden die elkaar helpen om hun eigen verlorenheid en daarnaast de onbegrijpelijk gevoelloze bureaucratie te bestrijden”, zo vertelt Kristen Breitweiser, die haar man verloor.
Kristen bleef achter met haar dochtertje Caroline. „Ik vecht ertegen een 11-septemberweduwe te worden en ik zal er ook tegen vechten dat mensen Caroline als een 11-septemberslachtoffertje gaan zien. Het kind heeft met haar drie jaar geen idee wat er met haar vader is gebeurd en ik wil niet dat zij het door al die sombere gezichten om haar heen verleert te giechelen, mal te doen, op te groeien als een gewoon kind. Hoe moeilijk dat voor mij ook mag zijn”, aldus Kristen. Net als duizenden anderen wordt zij behalve met de menselijke emoties van verlies en vragen naar het ”waarom” geconfronteerd met economische vragen. Veel gezinnen van tweeverdieners verloren de helft van hun inkomen en sommige vrouwen zitten sinds de aanslagen zonder middelen van bestaan.
Het speciale fonds voor de slachtoffers van de 11e september hanteerde aanvankelijk rigide regels die soms tot grote verontwaardiging leidden. Zo waren er tabellen opgesteld waarbij uitkeringen die mensen van levensverzekeringen kregen, werden afgetrokken van hun uitkering uit het rampenfonds. „Dit land leeft met in de ene hand de Amerikaanse vlag, maar in de andere hand een rekenmachientje. Vreselijk dat men dat nou niet eens voor een keer kan vergeten”, aldus Elaine Chevalier, die haar zoon verloor in de WTC-aanslag. Het mag een lichte troost voor haar zijn dat Kenneth Feinberg, de administrateur van het 11-septemberfonds, vorige week bekendmaakte dat de bedragen die worden uitgekeerd hoger zullen zijn en dat de regels belangrijk worden versoepeld.
Regels, comités, commissies van de stad, nabestaanden, eigenaren en exploitant van het WTC-complex; het zijn de elementen van een andere bureaucratische worsteling die zich vooral binnenskamers afspeelt. De inzet is de vraag: Wat gebeurt er met Ground Zero? Wat gebeurt er met de plaats waar het WTC-complex stond? De nabestaanden pleiten voor een monument, zoals dat in Oklahoma is opgericht op de plaats waar 168 mensen omkwamen toen het Alfred P. Murrah Gebouw op 19 april 1995 door Timothy McVeigh werd opgeblazen. WTC-exploitant Larry Silverstein, die het complex had geleased van de Port Authority of New York and New Jersey, voelt daar weinig voor.
„Wij kunnen de slachtoffers van 11 september het best eren door hun werk op de plaats van de ramp voort te zetten; anders zouden wij aan terroristen toegeven”, aldus Silverstein. Dat moge zo zijn, maar hij ontkent ook niet dat New Yorks Wall Street-sector tot de meest gevraagde en dus duurste kantoorgrond van Amerika behoort. Niet herbouwen is dus geld verliezen. Wat er ook gebeurt, er komt in ieder geval een voorlopig monument. Twee enorme lichtstralen die ’s avonds de twee torens symboliseren plus De Sfeer, de zwaar beschadigde sculptuur van beeldhouwer Fritz Koenig die het wandelgebied tussen de twee torens sierde. „Het is allemaal nog provisorisch, maar wij hebben nu tenminste een plaats waar wij degenen die ons ontvielen kunnen gedenken”, aldus burgemeester Bloomberg van New York.