Militair aangeklaagd voor „Bloody Sunday”
Een Britse voormalige militair wordt vervolgd wegens moord in verband met zijn optreden tijdens ‘Bloody Sunday’, de bloedige rellen in de Noord-Ierse stad Londonderry eind januari 1972. Het Openbaar Ministerie in Noord-Ierland heeft dit bekendgemaakt en meldde dat de eventuele vervolging van zestien andere ex-militairen geen kans op een veroordeling biedt en dus geen zin heeft. De enige beklaagde, ‘soldaat F.’ genoemd, wordt beschuldigd van twee moorden en vier pogingen daartoe.
De zaak draait om rellen in Londonderry of Derry, zoals die plaats door Ierse republikeinen wordt genoemd, waarbij leden van een parachutistenregiment het vuur openden op demonstranten. Daarbij kwamen veertien mensen om het leven. Het was zondag en de dag is berucht als ‘Bloody Sunday’ (Bloedige Zondag). De zaak zou nu pas voorkomen, omdat het onderzoek zo lang duurde, of om politieke redenen, volgens Britse media. Het Britse ministerie van Defensie steunt de beklaagde en vindt de vervolging schandalig.
De schietpartij was in de wijk Bogside, een deel van de in grote meerderheid republikeinse en anti-Britse stad. Die wijk geldt als het beginpunt in 1969 van gewelddadige botsingen tussen republikeinen en pro-Britse unionisten, die pas in 1998 met een akkoord werden beëindigd. Een gevolg van dat akkoord is dat terroristen die in de strijd bloedbaden aanrichtten, niet worden vervolgd.
De nu 86-jarige bevelhebber van de parachutisten op de beruchte zondag, kolonel Derek Wilford, bestrijdt in The Daily Telegraph, dat op ongewapende betogers werd geschoten. Hij stelt dat de soldaten vanuit barricaden werden beschoten en het vuur beantwoordden.
De republikeinen, vooral rooms-katholiek, willen Noord-Ierland bij Ierland voegen.