Iedere Franse Jood denkt wel eens na over vertrek
De Franse socioloog Danny Trom schreef een alarmerend boek over de kwetsbare positie van de Joden in Frankrijk. „De algehele teneur is helder. Zelfs bij de meest seculiere en kritische Joden komt vertrek nu weleens in hun gedachten.”
Toen het boek van Danny Trom in februari verscheen, was het direct volop actueel. ‘Gele hesjes’ bekladden Joodse winkels in Parijs, de Frans-Joodse filosoof Alain Finkielkraut kreeg in dezelfde stad op straat te horen dat hij als „vieze strontzionist” moest „oprotten” en in de Elzas besmeurden vandalen Joodse graven met hakenkruisen.
In ”La France sans les Juifs” (Frankijk zonder de Joden) staan verontrustende passages, zoals over de heropleving van Jodenhaat aan het einde van de 20e eeuw. ”Het Joodse probleem” keerde volgens Trom niet terug óndanks de Holocaust, maar juist daardóór: „niet omdat er Joden zijn in Frankrijk, maar omdat ze er nog zijn, omdat ze nog over zijn.”
Het gevolg was dat veel Franse Joden de afgelopen decennia definitief de koffers pakten. Sinds 2001 vertrokken er gemiddeld zo’n 2000 Joden per jaar uit Frankrijk naar Israël, met pieken van 7000 in 2014 en 8000 in 2015. Trom verwacht dat de trend zal doorzetten. Hij schrijft dat er nog maar weinig Joden in Frankrijk zijn die „diep in hun hart niet ooit heimelijk hebben overwogen om te vertrekken.” De cijfers over antisemitisme in Frankrijk van vorig jaar waren in ieder geval weinig hoopgevend: met 541 geregistreerde incidenten was er sprake van een stijging met 74 procent ten opzichte van 2017.
Natuurlijk is de titel van zijn boek desondanks een beetje provocatief, erkent Trom op een zaterdagmiddag in een café in de Parijse wijk Quinze-Vingts. De naar schatting 460.000 Franse Joden zijn uiteraard niet zomaar allemaal vertrokken. Met de titel haakt Trom aan bij de veelgeciteerde uitspraak van de Franse oud-premier Manuel Valls in 2015 dat Frankrijk zonder de Joden geen Frankrijk meer is.
In een interview met het Franse tijdschrift Le Point herhaalde Valls die verzekering vorige maand nog eens met andere woorden: „Een aanval op een intellectueel als Finkielkraut (…) is een fundamentele aanval op wat Frankrijk is”, zei hij.
Is Frankrijk zonder Joden geen Frankrijk meer?
„Je kunt het zo inderdaad zeggen. De Joden zijn diep vervlochten met de Franse Republiek, en niet alleen doordat ze hier al eeuwenlang wonen. Dan zou de uitspraak ongeveer hetzelfde betekenen als dat Frankrijk zonder camembert geen Frankrijk meer is.
Het betekent ook niet primair dat de Franse Joden op intellectueel, economisch en artistiek vlak grote invloed hebben gehad. Het punt is vooral dat de Joden een belangrijke, indirecte, rol speelden bij de vorming van de Republiek aan het einde van de 18e eeuw. De Joden kregen na felle discussies vrijheid en bescherming en vormden daarmee een soort lakmoesproef voor het project van de Franse Revolutie. Het bleek te werken.
In de geschiedenis zijn aanvallen op de Republiek vervolgens altijd gepaard gegaan met aanvallen op de Joden. In die zin klopt de uitspraak van Valls dus. Al moet je er denk ik bij zeggen dat de Joden inmiddels in dusdanige aantallen vertrekken dat Frankrijk al aan het veranderen is. Of, beter: al is veranderd.”
Hoe komt dat?
„Het nieuwe antisemitisme komt voor een groot deel van de tweede generatie immigranten uit Noord-Afrika, al beperkt het zich niet daartoe. Ze voelen zich verongelijkt omdat ze economisch en maatschappelijk steeds verder achterop raken. Het sociale vangnet dat lange tijd in Frankrijk bestond, werkt niet meer zoals voorheen. De immigranten gaan zich vervolgens vergelijken met de Joden. Zij hebben wél geld en invloed, en hebben bovendien een tweede staat om op terug te vallen. Een andere grief is dat het lijden van de Joden breed erkend wordt, waarop de immigranten zich afvragen: En óns lijden dan? Is daar ook oog voor?”
Speelt ook de islam een rol?
„Ik geloof niet dat het een primair islamitisch probleem is. De radicale islam en het jihadisme fungeren als voertuig van anti-Joodse gevoelens, maar antisemitisme is maar niet iets van een paar geradicaliseerde individuen. Het leeft in de breedte van de immigrantenbevolking uit de voormalige Franse kolonies. Mohammed Merah (de man die in 2012 vier mensen op een Joodse school in Toulouse doodschoot, MW) was dus ook niet zomaar een ”lone wolf”, zoals sommigen beweren. Hij kende het antisemitisme van zijn moeder, vader, opa, oma, moskee en noem maar op.”
Als het zo probleem zo diep zit, valt het tij dan nog te keren?
„Ik ben daar heel pessimistisch over. De wortels van het probleem liggen uiteindelijk in de manier waarop wij na de Tweede Wereldoorlog Europa hebben vormgegeven. De fundamenten van de Europese Unie zijn negatief geformuleerd: geen oorlog en geen racisme meer. Achter dit hele Europese project zit heel diep de gedachte: wij hebben de Joden vermoord en zoiets mag nooit meer gebeuren. De geest van Europa werd dus radicaal open, wat zich vertaalde in een afkeer van grenzen en in een onvoorwaardelijke acceptatie van immigranten. Ik begrijp dat, maar ik moet ook de consequenties begrijpen.”
Wat kan een positieve grondslag voor Europa zijn?
„Ik weet dat ook niet precies. Ik geloof echter niet dat die ligt in een terugkeer naar de oude natiestaten. Dat kan niet: je kunt nooit terug in de geschiedenis. De oplossing komt dus niet van ‘rechts’, maar ook niet van ‘links’. Je moet iets nieuws vinden, iets wat het midden houdt tussen complete openheid en geslotenheid. De patstelling waarin we nu in Europa zitten is voor Joden heel beangstigend.”
Welke rol speelt het klassiek Franse antisemitisme nog, zoals dat opgeld deed in de affaire rond de Joodse kapitein Dreyfus aan het einde van de 19e eeuw?
„Met de Dreyfusaffaire kwam het moderne antisemitisme op. Het was omgeven met complottheorieën: de Joden zouden van binnenuit de maatschappij uithollen. De Joden léken weliswaar op gewone Fransen, maar dat maakte hen alleen maar gevaarlijker. Pas op! Dat soort ideeën is tot op de dag van vandaag heel sterk: het is het antisemitisme van het lompenproletariaat, de mensen die voor hun idee overal tussen wal en schip vallen.”
Meer dan 40 procent van de ‘gele hesjes’ zou geloven in een wereldwijd zionistisch complot.
„Dat schijnt zo te zijn, ja. Het verbaast me niet. Het is de aloude reflex.”
Ondanks eerdere uitbarstingen van antisemitisme vertrokken de Franse Joden niet eerder in groten getale. Hoe komt dat?
„Franse Joden zijn verregaand geïntegreerd en zeer loyaal aan de staat. Juist omdat ze met de Republiek de vrijheid hadden gekregen, voelden ze zich daarmee ook sterk verbonden. Het project van de staat Israël leefde hier lange tijd nauwelijks.
Ook elders in Europa had Frankrijk overigens een goede naam onder Joden. Frankrijk was een aantrekkelijke bestemming voor Joden die zich niet meer veilig voelden. Onder hen waren mijn grootouders, die in de periode tussen de wereldoorlogen vanuit Polen naar Frankrijk kwamen.”
Was er na de Tweede Wereldoorlog niet genoeg reden om te vertrekken, zeker gezien de collaboratie van het Vichyregime tijdens de oorlog?
„Er ging na stichting van de staat Israël in 1948 vanuit Frankrijk maar een handjevol Joden die kant op. De rol die het Vichyregime had gespeeld, was in de eerste jaren na de oorlog daarbij nog helemaal niet zo duidelijk. Pas in de jaren vijftig kwamen er boeken en films die de collaboratie van de Franse autoriteiten onder het grote publiek aan de kaak stelden. Maar ook toen dachten de meeste Franse Joden niet aan vertrek.
De eerste, kortstondige, opleving van zionistische gevoelens kwam in Frankrijk pas met de Zesdaagse Oorlog in 1967. Ineens leefde het besef dat Israël in gevaar was, en dat bond de hele gemeenschap samen. Er was zelfs sprake van regelrechte paniek: uitgesproken tegenstanders van het zionisme binnen de Joodse gemeenschap omarmden nu de staat Israël. Maar na de Zesdaagse Oorlog ebden die gevoelens weer weg. De verbondenheid was ingegeven door angst, niet door iets positiefs.”
Dat is nu veranderd, maakt u in uw boek duidelijk. Hoe weet u dat vrijwel alle Franse Joden „diep in hun hart” weleens overwegen te vertrekken?
„Ik heb daar geen harde cijfers voor, natuurlijk. Maar ik spreek met mensen. De algehele teneur is helder. Zelfs bij de meest seculiere en kritische Joden komt vertrek nu weleens in hun gedachten.”
U bent zelf Joods. Overweegt u weleens te vertrekken?
„Ik heb twee jaar in Tel Aviv gewoond, voor mijn werk. Maar vertrekken, nee. Ik heb daar geen beslissing over genomen.”
Met een lach: „Als de Franse staat me eruit gooit, ga ik eruit. Maar het probleem is niet de staat, dat is de maatschappij.”
U hoort dus niet bij de groep die vertrek in het achterhoofd houdt?
Hij maakt een afwerend gebaar. „Mijn eigen positie hierin is niet zo relevant. Ik ben onderzoeker en doe gewoon mijn werk.”
Wie emigreren er? Zijn dat vooral jongeren, of juist ouderen?
„De groep emigranten is heel divers. Het zijn zeker ook jongeren, soms omdat hun ouders hen ertoe aansporen. Die willen zelf niet meer vertrekken, maar zien voor hun kinderen in Frankrijk weinig toekomst. Er emigreren bovendien ook Joden naar landen als Canada. Het precieze aantal vertrekkende Joden is daarom niet vast te stellen, maar ligt zeker nog hoger dan het aantal dat naar Israël vertrekt.”
Wat is er bekend over hun motieven?
„Weinig. Het is hier een taboe om de motieven voor een ”aliyah” te onderzoeken. Ik schat in dat de redenen divers zijn: soms om antisemitisme, maar er kunnen ook economische of religieuze motieven zijn. En de familie speelt natuurlijk een belangrijke rol, zoals bij alle migratie. Als er al familie in Israël woont, is de stap sneller gezet.”
Zo’n 30 procent van de naar Israël geëmigreerde Joden zou weer naar Frankrijk terugkeren.
„Ja, zo gaat dat. Ook dat kan allerlei redenen hebben. De ene lukt het beter dan de andere. Het maakt voor het algehele beeld echter niet uit.”
Franse politici, onder wie president Macron, stellen zich op achter de Joodse gemeenschap en kondigen harde maatregelen aan tegen antisemitisme. Helpt dat?
„Van de staat hebben de Franse Joden niets te vrezen. Die schaart zich altijd vierkant achter de Joden. Maar het wrange is dat dit het antisemitisme in sommige kringen juist voedt. Die zien er een bewijs in dat de Joden en de regering inderdaad twee handen op één buik zijn.”
Danny Trom
Danny Trom is als socioloog verbonden aan de École des Hautes Études en Sciences Sociales in Parijs. Hij schreef verschillende boeken over Joden en antisemitisme, zoals een studie over antisemitisme bij extreemlinks (2007). In 2018 verscheen een „politieke theorie van de overleving”, over het voortbestaan van de Joodse zaak. Hij woont in Parijs.