Theologenblog: Kwetsbaarheid en mededogen
Bijna tien jaar geleden bezocht het hoofd van een Department of Jewish Studies van een Amerikaanse universiteit Nederland. Een paar dagen fungeerde ik als zijn chauffeur. Na afloop nam hij me mee naar het Van Gogh Museum in Amsterdam. Tijdens ons bezoek vroeg hij voor één ding speciaal mijn aandacht: hoe Vincent van Gogh de aarde (”the mud”) schilderde. Ik wist dat Van Gogh de betekenis van alles liever niet zocht in hoge dingen, maar in de natuur en in gewone mensen. En ook dat hij, met die blik op de realiteit, in een traditie staat. Maar zo had ik zijn werk nog nooit bekeken.
Onlangs moest ik er ineens aan denken, toen ik een foto zag van Rembrandts portret van een oude Joodse man. Normaal hangt het schilderij in de Hermitage in Sint-Petersburg, maar vanwege het Rembrandtjaar is het tot september te bewonderen in het Haagse Mauritshuis. De kwetsbare blik van de man ontroerde me.
Volgens de filosoof Charles Taylor heeft de aandacht voor gewone mensen in de zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst veel te maken met het ”ja” van de gereformeerde Reformatie, zoals die hier wortel schoot, tegen het gewone leven. Dit schilderij illustreert dat prachtig. Rembrandt dacht waarschijnlijk niet anders dan zijn mede-Amsterdammers over de Joden in zijn buurt: mensen die er mochten zijn, maar er tegelijk niet echt bij hoorden. Maar hoe prachtig heeft hij deze man in zijn menselijkheid en kwetsbaarheid getroffen!
Een dergelijk schilderij is een heilzaam medicijn in een tijd waarin vooroordelen tegen de ander welig tieren. Rembrandt herinnert je eraan – hoe calvinistisch – dat hij of zij allereerst een medemens is, geschapen naar Gods beeld.
Een ander voorbeeld daarvan is het intieme portret van een badende vrouw, waarschijnlijk Hendrikje Stoffels, die gekleed in een lang hemd voorzichtig de rivier in stapt. Haar onbevangenheid en kwetsbare schoonheid raken de kijker. Tegelijk maakt de schilder je deelgenoot van zijn zorgzame aandacht. Rembrandts liefdesleven was soms net zo rommelig als zijn financiële bestaan. Desondanks treffen het menselijke en breekbare in dit schilderij, én het respect dat de schilder juist daarvoor vraagt. In tijden van #MeToo een heel wat minder problematisch beeld dan de iconische foto’s van bijvoorbeeld Brigitte Bardot en Marilyn Monroe.
Zijn bijzondere blik op het alledaagse leven maakt van Rembrandt eveneens een formidabel Bijbellezer. Sinds de voltooiing van de restauratie ervan in 2015 hangt ook ”Saul en David” weer in volle glorie in het Mauritshuis. Op colleges over de boeken Samuël kan ik het vaak niet laten het even te laten zien, omdat alle hoofdstukken tussen 1 Samuël 9 en 2 Samuël 1 zich vanuit dit schilderij laten lezen.
David speelt voor Saul op zijn harp. Een speer rust in Sauls ene hand; met de andere veegt hij met het gordijn een traan uit zijn ogen. David wendt het hoofd bewust af. Diens geconcentreerde spel, Sauls ontroering, de veegbeweging en het wegkijken vatten heel het plot en de spanning tussen beide hoofdfiguren samen.
Moderne Bijbelwetenschappers hebben soms de neiging de verhalen in Samuël te reduceren tot de verwoording van tegenstrijdige groepsbelangen in Israël en Juda. Dit tot ergernis van literatuurwetenschappers die vinden dat het verhaal als geheel daarmee onrecht wordt aangedaan en dat het zo wordt ontmenselijkt. Maar lang voordat dit protest klonk, ving Rembrandt al Gods mededogen met Saul en Davids ongemak met de weg die hij moest gaan.
Het wordt tijd om weer eens naar Den Haag te gaan.
De auteur is hoofddocent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.