In Israël is sprake van hernieuwde belangstelling voor de tempel
Scholieren krijgen er les in, en exposities gaan erover: de herbouw van de tempel. Hernieuwd bewustzijn over het belang ervan maakt de kans op teruggave van gebied rond de Tempelberg nihil.
Jeruzalem op dinsdag 1 augustus 2017, op Tisha B’Av, de dag waarop religieuze Joden de verwoesting van de tempel herdenken. Bussen en trams reden gewoon, maar het aantal passagiers was duidelijk minder dan anders. En in de winkelstraten van Jeruzalem liepen op die dag lang niet zoveel mensen als op andere dagen.
In de jaren 80 van de vorige eeuw was dat anders. Toen was de negende van de maand Av min of meer een gewone dag. Alleen bij de Westelijke Muur waren meer ultra-orthodoxe Joden dan anders.
Wat ik hiermee wil zeggen is dat Israël verandert, en in rap tempo. Zo ligt de tijd dat Joden zich hielden aan het gebod van het Opperrabbinaat om zich niet te begeven op de Tempelberg, ver achter ons. Joden gaan nu voortdurend deze heilige hoogte op, maar alleen moslims mogen er bidden. Gebedsrechten hebben Joden en christenen daar niet, enkel bezoekrechten. Maar zelfs de best getrainde politieman kan niet controleren wat er zich binnensmonds afspeelt…
Voor radicale religieus-nationalistische Joden is deze bepaling een steen des aanstoots. Israël mag dan het achtste machtigste land ter wereld zijn, en Joden mogen zijn teruggekeerd naar het land van hun voorvaderen, ze geloven dat zolang de tempel niet is herbouwd, er geen sprake kan zijn van echt nationaal herstel.
Signalen dat het bewustzijn rond het belang van die tempel sterker wordt, zijn overal te vinden. Zo horen scholieren tijdens lessen op school over de tempel. In Jeruzalem zijn tentoonstellingen te bezichtigen en boeken te koop.
Dat die tempel er gaat komen, daar twijfel ik niet meer aan. Alles wijst erop dat het die kant opgaat. Wie in de westerse wereld nog denkt dat Israël zich eens zal terugtrekken achter de grens van vóór juni 1967 en dat het ’t gebied rond de Tempelberg zal prijsgeven, die begrijpt geen snars van wat hier gaande is.
Dat er momenteel veel te doen is om de Gouden Poort is bekend. Het gaat hier om de dichtgemetselde poort in de oostelijke muur van de Tempelberg waarover veel verhalen de ronde doen. Achter deze poort –dus aan de zijde van de Tempelberg– bevindt zich een grote hal. De politie heeft die in 2003, dat was in de tijd van zware terreuraanvallen, afgesloten omdat islamitische groepen hier samenkwamen.
In februari hebben moslims zich weer toegang verschaft tot de hal.
Joodse religieus-nationalisten zien dat als een verstoring van de status quo, de regels die gelden rond de heilige plaatsen worden geschonden.
Ze eisen volgens berichten in de Israëlische pers dat Joden nu ook meer rechten krijgen op wat zij „de Berg van het Huis” noemen. En ze willen dat premier Benjamin Netanyahu Joden toestemming geeft om te bidden op die plek en dat er een synagoge mag worden gebouwd. Ze weten dat Netanyahu kwetsbaar is vanwege de verkiezingen op 9 april. De premier moet zich uiterst rechts voordoen om maximale steun te verwerven van het rechts-religieuze kamp. Toch verwacht ik niet dat Netanyahu zal toegeven; hij begrijpt heel goed dat zoiets voor grote onrust zal zorgen. Maar dát de Tempelberg vandaag de dag in de belangstelling staat is een feit en: een teken des tijds.