Schröder eert slachtoffers Warschau
De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder heeft zondag in de Poolse hoofdstad de herdenking van de opstand van Warschau bijgewoond. Schröder sprak van „het onmetelijke lijden” dat door de Duitsers was veroorzaakt.
Hij boog diep het hoofd op trappen van een monument ter ere van de opstand, die op 1 augustus 1944 uitbrak en uiteindelijk 200.000 inwoners van de stad het leven kostte. De nazi’s maakten een groot deel van Warschau met de grond gelijk en voerden veel burgers af naar concentratiekampen.
Schröder is de eerste bondskanselier die een herdenking van de revolte bijwoont. Hij had een ontmoeting met de Poolse premier Marek Belka en was daarna samen met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, en de Britse vice-premier John Prescott aanwezig bij enkele andere plechtigheden.
De driedaagse herdenking van de 63 dagen durende strijd leidde in Polen tot een golf van patriottisme. Anders dan bij herdenkingen ten tijde van het communisme konden de Polen nu ook in herinnering roepen dat het Rode Leger van Sovjetdictator Josef Stalin werkloos op de oostoever van de rivier de Wisla toekeek terwijl de nazi’s de opstand onderdrukten.
De Russische president Vladimir Poetin stuurde zijn Poolse ambtgenoot Aleksandr Kwasniewski een boodschap waarin hij het Poolse verzet prees voor zijn bijdrage aan de overwinning van de geallieerden. Paus Johannes Paulus II stond bij de ontvangst van Poolse pelgrims op zijn buitenverblijf in Castel Gandolfo stil bij „de helden van de hoofdstad.”
Schröder benadrukte dat de Duitse regering zich zal blijven verzetten tegen individuele eisen voor schadevergoeding wegens het verloren gaan van bezittingen. In Duitsland en Polen woedt een discussie over de rechtmatigheid van de claims van de nazaten van Duitsers die na de oorlog uit Polen zijn verdreven.
Niet iedereen in Warschau toonde zich enthousiast over de komst van de bondskanselier. Er klonk boegeroep in de menigte bij het monument. Ook het bezoek van de Britse vice-premier was omstreden, omdat veel Polen het de Britten nog altijd kwalijk nemen dat de Britse regering destijds weigerde een Poolse legereenheid die was uitgeweken naar Groot-Brittannië over te vliegen naar Warschau om het verzet te hulp te komen. Belka suggereerde zaterdag in een kranteninterview dat Londen hiervoor excuses zou moeten aanbieden.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, zei eerder op de dag in Warschau dat Polen „nooit meer door zijn bondgenoten in de steek worden gelaten zoals zestig jaar geleden.” Hij ontkende dat de VS en hun bondgenoot Groot-Brittannië de Polen hebben verraden. „Ik denk niet dat verraad het juiste woord is. Ik denk dat er problemen waren om Polen te bereiken”, aldus Powell.