Geen verband tussen autisme en BMR-prik
Er is geen verband tussen vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond –de BMR-prik– en autisme.
Dat blijkt uit een groot Deens onderzoek onder meer dan 650.000 kinderen dat dinsdag werd gepubliceerd in het tijdschrift Annals of Internal Medicine. De kinderen werden geboren in 1999 en 2010. De wetenschappers volgden hen tot 2013, hielden hun ontwikkeling bij en het optreden van autismespectrumstoornissen.
Bij ruim 5700 kinderen werd autisme in een of andere vorm vastgesteld. Een vergelijking tussen kinderen die wel en niet ingeënt werden, maakte duidelijk dat er geen verschil was tussen de twee groepen. „De BMR-vaccinatie leidt dus niet tot een verhoogd risico op autisme”, aldus de onderzoekers.
Eerder stelde de Britse onderzoeker Andrew Wakefield dat dit wel het geval was. Zijn onderzoeksgegevens riepen allerlei vragen op. Wakefield had ook banden met letseladvocaten. Zijn publicatie in The Lancet werd later ingetrokken.
Uit nieuwe studies –waaronder nu ook de Deense– bleek dat er geen sprake was van een relatie tussen autisme en het BMR-vaccin. In het publieke domein bleef het verband tussen de BMR-prik en autisme echter rondzingen. De BMR-vaccinatiegraad daalde, wat nog altijd leidt tot forse uitbraken van mazelen in vele Westerse landen. In Europa stierven vorig jaar 72 mensen door mazelen. Het jaar daarvoor waren dat er 42. In ontwikkelingslanden sterven nog altijd vele tienduizenden kinderen door mazelen, vaak in combinatie met ondervoeding en een verminderde weerstand.