Wees kritisch over ”kritisch prikken”
Christenen kunnen als het gaat over vaccinatie tot tegengestelde keuzes komen. Die moeten ze echter niet onkritisch baseren op argumenten van de antroposofie en ”kritisch prikken”, betogen Elise van Hoek-Burgerhart en Ben de Jong.
In de rubriek Zogezegd in RD 11-12 is een citaat opgenomen uit een artikel over vaccinatie in de Saambinder (kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeenten) van die week. Moet je wel prikken laten spuiten in een sterke en gezonde baby? Het citaat en het artikel vragen om een reactie.
In Nederland is het gebruikelijk dat jonge kinderen in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) worden gevaccineerd tegen ernstige en soms dodelijke infectieziekten. Veel ernstige ziekten zijn daardoor verdwenen of komen veel minder voor, bijvoorbeeld difterie, polio en mazelen.
Voor het slagen van het RVP is het belangrijk dat zo veel mogelijk kinderen worden gevaccineerd. In Nederland ligt de vaccinatiegraad op zo’n 95 procent. Er zijn ook mensen die ervoor kiezen om hun kinderen niet te vaccineren. Dit zijn veelal antroposofen en de achterban van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken (NVKP). Ook in de reformatorische gezindte is de vaccinatiegraad aanzienlijk lager, ongeveer 60 procent. Dat percentage verschilt wel per kerkgenootschap.
De weerstand tegen vaccinaties was (vóór het tijdperk van antroposofen en de opkomst van ”kritisch prikken”) een puur Hollandse en orthodox-protestantse aangelegenheid. Naast het medische argument –vaccinaties waren aanvankelijk nog gevaarlijk– was de weerstand tegen de overmoed van de moderne mens, die met zijn kennis en wetenschap de natuur denkt te kunnen beheersen en God niet meer nodig heeft, misschien wel het diepste argument. In het buitenland is deze discussie niet aanwezig en laten christenen zich vaccineren.
Er is een maatschappelijke ontwikkeling gaande waarbij er in toenemende mate wordt getwijfeld aan de veiligheid van vaccinaties. Er is veel aandacht voor vermeende (ernstige) bijwerkingen en nadelige effecten op de lange termijn, zoals autisme. Hiervoor is echter geen sluitend wetenschappelijk bewijs. Toch voelen veel ouders zich hierdoor aangesproken. De vraag is waarom.
De overtuiging dat iets gevaarlijk kan zijn, wordt beïnvloed door tal van factoren en berichten in de media, voornamelijk op internet. Met betrekking tot vaccinatie zijn dit regelmatig dramatiserende berichten: persoonlijke verhalen met de claim of suggestie dat een bepaalde ziekte of ernstige bijwerking is ontstaan na vaccinatie. Hierbij ontbreekt echter informatie over de tijdsrelatie en causaliteit (oorzaak en gevolg). Dit leidt bij sommige lezers tot angst en het idee dat vaccinatie onveilig is. Die angst kan zelfs zodanig zijn dat het risico van vaccinatie groter wordt geacht dan het risico op het krijgen van de ziekte waartegen wordt gevaccineerd. Dit gevoel van onveiligheid komt dan los te staan van de realiteit en objectieve cijfers, maar bepaalt wel de uiteindelijke keuze.
Hoe voorkomen we dat we ons laten meeslepen in gevoelsmatige sentimenten? Om te komen tot een weloverwogen keuze is het belangrijk dat mensen beschikken over betrouwbare informatie over vaccinatie. Dat blijkt niet altijd eenvoudig te zijn. Er wordt veel zin en onzin geschreven rondom vaccinatie. Daarbij ontstaat soms een eenzijdig beeld: wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid en veiligheid van vaccinaties wordt onbetrouwbaar geacht, maar aan onderzoek dat nadelen van vaccinatie suggereert, wordt veel belang gehecht.
Deze eenzijdigheid is jammer, want er zijn wel degelijk vragen te stellen bij het RVP. Welke risico’s lopen we met en zonder bepaalde vaccinaties? Wat is er bekend over bijwerkingen en welke onderzoeken worden gedaan? Zijn álle prikken uit het programma nodig, bijvoorbeeld ook tegen een HPV-infectie? Wat is de rol van de industrie? Welke rol spelen internationale ontwikkelingen en de Wereldgezondheidsorganisatie?
Waar deze informatie ontbreekt, ontstaat een voedingsbodem waarin vaccinatie vooral bekritiseerd en afgewezen wordt. Overheid, RVP en voorlichters zouden moeten nadenken hoe zij kunnen aansluiten bij de belevingswereld van ouders. Een woord als ”complicatie” bijvoorbeeld is een vage term en kan een vehikel zijn voor ”alles wat slecht is”. Je kunt dan beter een woord als ”zwelling” of ”uitslag” gebruiken: deze woorden zijn herkenbaar en hebben een minder negatieve bijklank.
Ten slotte is wat ons betreft belangrijk dat de voorlichting zich breder richt op ziektepreventie in plaats van op vaccinatie als zodanig. Om iets te bereiken wat ons allemaal aangaat: het beschermen van zowel gezonde en kwetsbare kinderen voor potentieel ernstige ziekten.
Laten we kritisch zijn op de raadgevers bij wie we (via internet) te rade gaan. Voor een christelijke onderbouwing van onze keuzes kunnen we beter afstand houden tot de antroposofie en de beweging rondom ”kritisch prikken”, die in het genoemde artikel in de Saambinder wel erg onkritisch wordt gevolgd.
Christenen kunnen bij vaccinatie tot tegengestelde keuzes komen die beide te verdedigen zijn. Er is niet altijd één antwoord op een ethische vraag. In de brief aan de Romeinen lees je dat christenen op sommige vlakken –in volle overtuiging– verschillend handelen. Paulus roept ons op om dat van elkaar te accepteren. Tegelijk motiveert hij om niet zomaar te kiezen, maar samen met God tot een besluit te komen waarvan je echt overtuigd bent.
De auteurs zijn respectievelijk beleidsmedewerker bij de NPV en internist in opleiding en bestuurslid van de NPV.