„Geen verhoogd risico autisme na vaccinatie”
FALLS CHURCH. Inenting tegen bof, mazelen en rode hond met het BMR-vaccin geeft geen verhoogd risico op autisme. Dat concludeerden Amerikaanse onderzoekers woensdag op basis van een grootschalige studie.
De onderzoekers analyseerden de gegevens van 95.727 Amerikaanse kinderen. In de Verenigde Staten krijgen baby’s de eerste BMR-prik als ze tussen de twaalf en de vijftien maanden oud zijn. De tweede inenting heeft plaats tussen de vier en de zes jaar. Nederlandse kinderen krijgen de BMR-prikken later: de eerste als ze vijftien maanden oud zijn en de tweede rond hun negende jaar.
De onderzoekers verzamelden niet alleen de vaccinatiegegevens van de kinderen en of ze –rond hun vierde jaar– de diagnose autisme kregen. Ze inventariseerden ook of er oudere broers of zussen in het gezin waren met autisme. Ze vermoedden namelijk dat ouders in zo’n geval minder vaak het jongere kind laten vaccineren, vanwege de vrees dat het een met het ander samenhangt.
Die veronderstelling bleek te kloppen. Op tweejarige leeftijd was normaal gesproken 84 procent van de kinderen ingeënt, op vijfjarige leeftijd had 92 procent beide doses gekregen. Van de kinderen met een ouder broertje of zusje met autisme had op tweejarige leeftijd 73 procent het BMR-vaccin gekregen, op vijfjarige leeftijd was 86 procent ingeënt.
Uit de gegevens komt naar voren dat kinderen met een autistische broer of zus een verhoogd risico hebben om zelf de aandoening te krijgen. Vaccinatie geeft echter geen verdere stijging van die kans, zo concluderen de onderzoekers.
