Een top tussen wereldleiders is altijd wel ergens goed voor
De ”top der toppen” is mislukt. De Amerikaanse president Trump en de Noord-Koreaanse leider Kim konden het niet eens worden. Dat roept de vraag op of ze elkaar wel hadden moeten ontmoeten.
Topontmoetingen zijn een merkwaardig fenomeen. Doorgaans worden ze met veel bombarie aangekondigd, zeker als het om besprekingen van wereldleiders van formaat gaat.
Voor het oog van de wereld –en zeker in het digitale tijdperk– maakt het neusje van de internationale politieke zalm bij dit soort ontmoetingen zijn opwachting. Nu eens in een zorgvuldig geselecteerde hoofdstad, dan weer in een luxe resort, van alle gemakken voorzien.
Zij moeten knopen doorhakken, het verlossende woord spreken, plooien gladstrijken of juist krijgshaftige taal bezigen. Al naar gelang het onderwerp of de ernst van de situatie. En geheel in overeenstemming met de zwaarte en verantwoordelijkheid van hun functie.
Achter de schermen zijn dergelijke toppen natuurlijk al minutieus door hoge ambtenaren en bewindslieden voorbereid. En dat is maar goed ook. Als geen ander hebben zij vakinhoudelijke kennis en verstaan zij de kunst van het diplomatieke smeerwerk. Bovendien hebben wereldleiders wel wat beters te doen. Zij komen pas in beeld als er beslissingen moeten worden genomen.
Zo had het ook moeten werken bij de topontmoeting tussen de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un en de Amerikaanse president Donald Trump, deze week in de Vietnamese hoofdstad Vietnam. Sinds de eerste ontmoeting van beide leiders, vorig jaar juni in Singapore, was duidelijk dat er een tweede rendez-vous aan zat te komen. Tijd genoeg dus om het diplomatieke pad voor een succesvolle top te effenen, zou je denken.
Natuurlijk is voor de ontmoeting tussen Trump en Kim in Hanoi het nodige voorwerk verricht. Dat was nog lastig genoeg, gezien de wederzijdse reisbeperkingen die tussen beide landen gelden. In de aanloop naar de top werd ook duidelijk dat het bepaald niet zo boterde tussen de twee onderhandelingsteams. De Noord-Koreanen hadden daarom hun hoop vooral op de rechtstreekse gesprekken tussen de twee leiders gevestigd. Mogelijk zouden er in het een-op-eencontact meer concessies los te krijgen zijn.
Niets bleek uiteindelijk minder waar. Noord-Korea kwam niet verder dan een toezegging dat het bereid is meer aan denuclearisering te doen. De Amerikanen wilden op hun beurt niet aan de Noord-Koreaanse eis tegemoet komen om alle sancties op te heffen. En dus verdween de hoop op een akkoord tussen Pyongyang en Washington als sneeuw voor de zon en resulteerde de top uiteindelijk in het vroegtijdig afbreken van de gesprekken.
Hadden de twee leiders elkaar dan helemaal niet moeten ontmoeten? Heeft iemand zijn huiswerk niet goed gedaan? Of was al het vertoon in de Vietnamese hoofdstad onderdeel van een uitgekiend politiek spel?
Dat laatste lijkt niet het geval. Daarvoor stond er vooral bij Noord-Korea te veel op het spel. Het land heeft er het grootste belang bij dat de internationale sancties worden versoepeld om de ernstige voedseltekorten het hoofd te bieden.
Bovendien bood de top hoe dan ook weer een gelegenheid voor de leiders van twee aartsvijanden om elkaar in de ogen te kijken. Daarbij kan het bereiken van een harde deal zelfs van ondergeschikt belang zijn.