Rijkdom kon Herculaneum niet redden van Vesuvius
De inwoners van Herculaneum toonden hun rijkdom opzichtig. Dat is te zien in het gelijknamige archeologische park bij Napels. Het wordt dan ook duidelijk dat de welvarendheid hen niet heeft kunnen redden van de Vesuvius. Sinds kort is in het park een tentoonstelling ingericht.
Als de vulkaan Vesuvius op 24 augustus in het jaar 79 uitbarst, stuurt de bevelhebber van de Romeinse vloot in Misenum reddingschepen naar de kuststeden die door de vulkaan worden bedreigd. Ten minste één boot wordt naar Herculaneum gestuurd. Dat is een stad met ongeveer 4000, vooral rijke, inwoners.
In de haven wachten zo’n 300 burgers om opgepikt te worden. Ze hebben de ramp kennelijk onderschat, en hebben pas op het laatste moment hun huis verlaten. Een pyroclastische stroom, een vulkanische lawine van rotsen en modder, en een wolk van gloeiend hete gassen komen op hen af. Maar de mensen lijken niet in paniek. De meesten zijn op hun paasbest gekleed.
Zo ging dat in aristocratische kringen in de keizertijd. Je kon als fatsoenlijk mens niet je huis uit zonder de kleding en accessoires die hoorden bij je sociale klasse. En de inwoners van Herculaneum waren veelal van de hogere klasse. Zij denken vast dat ze later wel weer in de stad terugkomen, dat het om een tijdelijke evacuatie gaat. Zo heeft iemand zijn huissleutels bij zich. Een chirurg draagt een koffer met zijn instrumenten mee.
De boot die hen komt ophalen is een 9 meter lange houten roeiboot die door zes roeiers wordt bediend. Ook vaart een hoge officier mee. Hij draagt militaire insignes en aan een met zilver beslagen riem zijn twee zwaarden gestoken. Eén zwaard heeft een zilveren heft, het andere een benen handgreep. Maar de reddingsoperatie mag niet baten. Ruim 300 mensen sterven in de haven. Het is een gruwelijke dood. De temperatuur van de vulkaanstroom is zo hoog dat ze levend worden gekookt.
Deze details over het einde van Herculaneum komen niet uit de brieven van Plinius de Jongere, de enige literaire bron over de desastreuze gebeurtenissen uit het jaar 79. We weten van hem eigenlijk alleen dat zijn oom, Plinius de Oudere, de bevelhebber van de Romeinse vloot, schepen stuurde. Nee, het verhaal van de mislukte reddingsoperatie wordt grotendeels verteld door de objecten die archeologen hebben gevonden bij het opgraven van Herculaneum. De houten boot werd gevonden. De juwelen, de kledingstukken, de chirurgische scalpels en een deel van het huisraad zijn tegenwoordig te zien in het gelijknamige archeologische park, dat veertig jaar geleden werd gebouwd en waar sinds eind december voor de eerste keer een tentoonstelling is ingericht.
Waterput
Het antieke Herculaneum begint zijn tweede leven in 1710, als een boer bij het slaan van een waterput stuit op marmeren stukken. Het zijn delen van het theater van Herculaneum uit de tijd van Augustus. Het is het startsignaal om deze antieke stad op te graven. Maar dat is niet gemakkelijk. De gemiddeld 16 meter dikke pyroclastische laag is compact en zo weerbarstig als een rots.
Als in 1748 Pompeï aan het licht komt, verplaatst het enthousiasme van de archeologen en geschiedschrijvers zich 15 kilometer verderop. Pompeï is gemakkelijker af te graven, want het ligt onder een laag van ongeveer 3 meter as en stenen. Het enthousiasme voor Herculaneum verslapt. Pas in de negentiende eeuw wordt de opgraving hervat. Tegenwoordig is 4,5 hectare van de antieke stad weer blootgelegd. Drie vierde van de stad ligt nog onder de grond, en dat zal voor het grootste gedeelte ook zo blijven. Op de pyroclastische laag is in de loop der tijd een nieuwe stad gebouwd.
Het is fascinerend om van het nieuwe Herculaneum (53.000 inwoners) naar het archeologische park te lopen. De nieuwe stad ligt op sommige punten 20 meter hoger dan de antieke stad. Als je daar bent is het alsof je in een enorme bouwput staat. Boven de ‘put’ staan de moderne(re) huizen. Je ziet bewoners op hun balkonnetjes, kledingstukken aan waslijnen, airconditioningapparaten. Er is al die eeuwen eigenlijk niet zo veel veranderd. Ze hadden vroeger dan wel geen airconditioning zoals we die nu kennen, rijke Romeinen hadden wel de beschikking over een systeem waarbij water van het aquaduct naar de spouwmuren kon worden geleid. Een doorsnee Romeinse stad in de eerste eeuw kon zich meten met die van nu.
Riolering
Het antieke Herculaneum, dat waarschijnlijk vernoemd was naar Hercules, was zelfs een graadje luxer. Anders dan bijvoorbeeld Pompeï had de stad de beschikking over een riolering. Er was natuurlijk de gebruikelijke middenstand. Er waren eethuisjes en snackbars (thermopolia), een slijterij, een bakker, een smid (plumbarius) en de gangbare publieke gebouwen, zoals badhuizen en een palestra (sportschool). Er waren maar weinig tempels. De stad stond daarentegen vol met particuliere woningen. De Romeinse stadswoning (domus) was gebouwd rond een atrium met een bekken waarin het regenwater werd opgevangen (impluvium). Aan het atrium lagen de slaapkamers, de kapel voor de huisgoden en tegenover de ingang was er de ontvangstzaal (tablinum). Die ruimte was met een scheidingswand afgesloten. De complete houten scheidingswand in één zo’n domus is nota bene bewaard gebleven.
Dát is het bijzondere van Herculaneum: de stad werd door de verzengend hete vulkanische laag verzwolgen. De materie stroomde door de deuren en de ramen van de gebouwen naar binnen en vulde alle ruimten hermetisch. Toen eeuwen later de versteende laag (met moeite) werd weggehaald, toonden zich de ruimten alsof er geen uitbarsting was geweest. Ook organisch materiaal, zoals hout, had de tijd weerstaan.
Dat Herculaneum een rijke stad was, is te zien in het archeologisch park. In vitrines zijn de uitvoerig bewerkte gouden kettingen, albasten parfumflesjes, kledingstukken met gouddraad et cetera te bewonderen. „In de republiek werd het vergaren en het tonen van overvloedige rijkdom gezien als een gevaar voor het evenwicht in de samenleving”, vertelt Francesco Sirano (54 jaar), directeur van het archeologische park. „Maar in de eerste eeuw werden de tekenen van weelderige overvloed zonder terughoudendheid getoond.” In die context moet de trage vlucht van die 300 rijke burgers worden gezien.
Archeologisch park
Het archeologisch park van Herculaneum is dagelijks geopend van 8.30 tot 17.00 uur. Tussen april en november sluit het park om 19.30 uur. In het weekend en op feestdagen is een bezoek aan het ondergrondse Romeinse theater mogelijk (aanrader). Adres: Corso Resina in Ercolano, bij Napels.