Elke zondagmiddag twee pagina’s Hellenbroek, in de lange versie
De preken van Hellenbroek zijn helder, analytisch, ordelijk en pastoraal. „Is er op zijn preken dan niets af te dingen? Ik had graag gehad dat het werk van de Heilige Geest door hem wat explicieter was genoemd.”
Dat zei ds. A. Schot donderdag in Gouda bij de presentatie van de nieuwe uitgave van ”De Kruistriomf van Vorst Messias” (uitg. Stichting Gereformeerd Erfgoed). Ds. Schot, voorzitter van de stichting, prees de uitvoerige exegese in Hellenbroeks preken. „Hij laat altijd verschillende uitleggers aan het woord, onder wie ook Joodse uitleggers, waarna hij tot een eigen conclusie komt.”
Doordat Hellenbroek gewend is om de grondwoorden uit te diepen, valt er weleens verrassend licht over de Bijbeltekst, zei ds. Schot. „Bijvoorbeeld bij het gebed van Christus in Gethsémané: „Hij bad te ernstiger.” Het grondwoord betekent: „te uitgestrekter.” Of bij: „In Uw handen beveel Ik Mijn Geest.” Het grondwoord betekent: „onder iemand iets neerleggen als een toevertrouwd pand, dat men te zijner tijd kan terugnemen.”
Hellenbroeks nauwkeurige exegese blijkt onder meer uit de manier waarop hij met exegetische moeilijkheden opgaat. „Een exegetische knoop moet niet doormidden worden gehakt, maar moet ontknoopt worden.”
Ds. Schot zei het jammer te vinden dat Hellenbroek het werk van Gods Geest niet explicieter uitwerkt. „Je moet dat in zijn preken tussen de regels door lezen.”
Onbekeerd en bekommerd
Ds. D. Heemskerk, emeritus predikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk, sprak over de lijdensstoffen van Hellenbroek. Hij gaf aan dat Hellenbroek niet alleen een boodschap had voor de kinderen van God. „Hij spreekt iedereen aan. In elke preek worden onbekeerden en bekommerden opgewekt het ene nodige te zoeken. Aan de hand van de Schrift wordt de gemeente gebracht bij Christus en al Zijn weldaden.”
Het gaat daarbij niet in de eerste plaats om de gangen van de Kerk, zei ds. Heemskerk, maar om de gangen van de Koning van de Kerk. „Zo vloeit de bevinding voort uit de Bron. Daarmee blijft de prediking fris en levend en de begenadigde arm, afhankelijk en een bedelaar.”
Ds. Heemskerk vroeg zich af waarom veel gemeenten op Goede Vrijdag alleen een avonddienst houden. „Als de Joden zich vroeg in de morgen opmaakten om de Borg te kruisigen, moet wij dan tot de avond wachten om dit te overdenken?”
Cora Clements, docent religie, mens en samenleving en Hebreeuws en Grieks, begon haar levensschets van Hellenbroek met een jeugdherinnering: „Bij ons thuis zeiden we vroeger elke zondagmiddag twee pagina’s Hellenbroek op, de vraag mét het antwoord, achter elkaar, in de uitgebreide versie.”
Clements noemde de jaren in Hellenbroeks eerste gemeente, Zwammerdam, van grote betekenis voor hem. De Heere had hem daar, zo citeerde ze Hellenbroek, „op een meer geestelijke wijze ingeleid in de binnenkamer van de Koning en in de verborgenheden van Zijn genadeweg met de ziel.”
Daarna is Hellenbroek anders gaan preken, zei Clements. „In de Encyclopedie Nadere Reformatie schrijft R. Bisschop dat hij toen afstand nam van de coccejaanse uitlegkunde. Het gerucht dat hij Coccejus zou bijvallen, heeft hem lang achtervolgd. In Rotterdam stond hij vaak op de nominatie, maar hij werd er lang niet beroepen, want Rotterdam hield streng de vinger aan de pols. Uiteindelijk werd hij er toch beroepen en hij nam het beroep ook aan.”
Hoewel sommigen behoefte hebben aan een andere catechesevorm dan die van het vragenboekje van Hellenbroek, blijft Hellenbroek toch de toon aangeven, stelde Clements. „Hellenbroek behoort inmiddels tot het gereformeerde geheugen van Nederland.”
Taalkleed
Bij de presentatie van ”De Kruistriomf van Vorst Messias” zei uitgever J. Koster dat bij zo’n hertaling geen eigentijdse taal gebruikt hoeft te worden. „Het taalkleed van toen mag best herkenbaar blijven. We lezen dit toch niet ter verstrooiing? Het gaat om ons zielenheil.”