Recensie: Harmoniums en architectuur
Een harmonium schaf je aan om erop te spelen. Maar je kunt er ook mee laten zien dat je goed in de slappe was zit. Bijvoorbeeld met een spiegeltop: een harmonium met een grote opbouw vol houtsnijwerk en een spiegel. Dergelijke rijkversierde instrumenten zouden niet hebben misstaan tussen andere pronkstukken in de grote 19e-eeuwse Groningse boerderijen met hun pronkgevels.
De honderdduizenden harmoniums die in de 19e en 20e eeuw in Amerika en Europa werden gebouwd, waren niet alleen in soorten en maten, maar ook in allerlei stijlen verkrijgbaar. Maarten en Marjan van den Bosch en Joop Rodenburg laten dat zien in het boek ”Harmoniums en Architectuur”. Volgens hen kunnen we veel van harmoniums leren. Zowel over de muziekbeoefening als over vroegere architectuur en woninginrichting.
De ruim 150 kleurenfoto’s in deze uitgave spreken boekdelen. Eenvoudige instrumenten en uitbundig geornamenteerde harmoniums wisselen elkaar af. Maar hoe sober en zakelijk instrumenten soms ook zijn vormgegeven, vaak valt er wel een spannend element te ontdekken. Voorbeelden zijn gedraaide pilaren, houtsnijwerk in de lessenaar, versierde handgrepen of een merkplaatje met een barokke omranding.
In elk hoofdstuk komen een of meerdere bouwstijlen aan de orde, onder andere neoclassicisme, eclectisme (een combinatie van verschillende stijlen), jugendstil en neogotiek. Dit wil niet zeggen dat het bouwjaar van ieder harmonium in combinatie met de in die periode gangbare architectuurstijl correspondeert met het uiterlijk van een instrument. Harmoniumbouwers hielden er nogal eens een eigen vormgeving op na. Daar komt nog bij dat herkenbare stijlen elkaar soms tientallen jaren overlappen, concluderen de auteurs na het bekijken van duizenden harmoniumfoto’s.
In het boek staan niet alleen afbeeldingen van harmoniums die elementen van een bepaalde architectuurstijl bezitten. De auteurs lichten een bouwstijl ook toe aan de hand van foto’s van (details van) kerken, huizen en andere gebouwen. Een waardevolle toevoeging om een stijl te kunnen herkennen. Het siert de samenstellers dat vaktermen als festoen, rocaille en ormolumontuur worden uitgelegd. Overigens had een verklarende woordenlijst waar lezers op terug kunnen grijpen niet misstaan.
”Harmoniums en Architectuur” weerspiegelt iets van de veelkleurigheid van het harmonium. De uitgave leest niet als een spannend jongensboek, maar is boeiend genoeg om regelmatig in te kijken en te lezen. Al was het maar om de kennis van architectuurstijlen op peil te houden.
Harmoniums en Architectuur, Maarten en Marjan van den Bosch en Joop Rodenburg; uitg. Harmonium Vereniging Nederland; 83 blz.; € 18,-; bestellen via g.a.de.vin@freeler.nl