Overijsselse rietsnijders zien subsidie halveren
Rietsnijder Wout van de Belt (57) uit Belt-Schutsloot vaart langs brede rietkragen. De motor van zijn boot pruttelt. Alles ademt hier rust. Maar schijn bedriegt. Van de Belt en zijn 350 collega’s in de Kop van Overijssel hebben zorgen. De vergoeding voor hun werk in de natuur is in gevaar.
Wie denkt dat rietsnijders kunnen leven van de stengels die ze elke winter oogsten, heeft het mis. Zonder subsidie ligt er geen Nederlands riet op de daken. Riet is een natuurproduct, maar om steeds weer halmen te krijgen, is menselijk ingrijpen nodig. Anders verandert het landschap in bos. „Deze rietvelden zijn allemaal door menselijk handelen ontstaan”, zegt Wout van de Belt tijdens het vaartochtje. Hij is voorzitter van Natuurcollectief Noordwest-Overijssel, waarbij eigenaren en pachters van rietland in de Weerribben –het noordelijk deel van nationaalpark Weerribben/Wieden– zijn aangesloten. Hij is al dertig jaar bestuurlijk actief in belangenverenigingen en geldt zo’n beetje als de rietexpert van Nederland.
Natuurbeheer
Sinds jaar en dag krijgen de rietsnijders via de provincie subsidie van het Rijk. Het is een vergoeding voor natuurbeheer, het werk dat gedaan moet worden om het riet in het grootste laagveengebied van Europa te laten groeien. Het gebied is grotendeels in handen van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Pacht een teler rietland, dan is een vijfde deel van de subsidie voor de eigenaar.
De contracten voor deze zogeheten SNL-subsidie (SNL staat voor Subsidiestelsel Natuur en Landschap) hebben een looptijd van zes jaar. Elke soort natuur in Nederland heeft een eigen normbedrag. Voor Van de Belt en zijn collega’s in de Kop van Overijssel gaat het om veenmosrietland. Het normbedrag kan jaarlijks wijzigen. Bij verlenging of afsluiting van een nieuw contract, is het actuele tarief van toepassing.
Regelmatig wordt beoordeeld of de normen nog kloppen. Onderzoeksinstituut Wageningen Environmental Research (WENR) bekijkt daartoe in diverse gebieden hoe rietsnijders hun werk uitvoeren, hoeveel tijd dat kost, welke machines ze gebruiken en dergelijke. Zulke gegevens over de exploitatie van het riet worden gebruikt om de tarieven bij te stellen. „Sommige aspecten bekijken we elk jaar maar het belangrijkste, de tijd die rietsnijders nodig hebben om hun werk te doen, kan tien jaar blijven staan”, zegt onderzoeker Jaap van Raffe.
Tot verbijstering van de rietsnijders zijn de tarieven voor dit jaar bijna gehalveerd in vergelijking met 2018. Voor veenmosrietland daalt de vergoeding van 1614 euro naar 864 euro. Op de website van BIJ12, de uitvoeringsorganisatie van de twaalf provincies die de tarieven vaststelt, staat het lage bedrag voor dit jaar al ingevuld.
„Dat de standaardkostprijs voor veenmosrietland zo sterk wijzigt, komt door het advies van WENR over het maaien in dit soort gebieden. In 2017 werd voor de berekening van de standaardkostprijzen nog gebruik gemaakt materieel en normtijden uit het oudere zogeheten Normenboek NBL. In 2018 zijn de nieuwe gegevens van WENR gebruikt. Uit het onderzoek van WENR bleek dat in veenmosrietlanden bij het maaien gebruik wordt gemaakt van modern materieel, waarmee sneller gewerkt wordt dan in andere gebieden”, legt Leontina Burgers van BIJ12 uit.
Zorgen
Als de boot aanmeert, schuiven Egbert Wever en Harm Slot van Riettelersvereniging De Wieden aan. Hun gezichten staan op onweer. Wever: „De zorgen zijn groot. Voor ons gebied De Wieden loopt het contract in 2023 af, maar voor de andere helft van het nationaal park, de Weerribben, gebeurt dat volgend jaar al. Hoeveel vergoeding krijgen we?”
Woordvoerder Harry te Walvaart van de provincie Overijssel bevestigt dat de tarieven flink verlaagd zijn. „Wij krijgen deze aangeleverd door BIJ12. Elk jaar worden de uitkeringen overigens bijgesteld voor het jaar erop.”
De rietsnijders beamen dat laatste. Ze zijn sceptisch. „Er gaat elk jaar wat vanaf. Maar die metingen door Wageningen vinden eens in de zoveel jaar plaats. Met de normen die daar uit voortvloeien, wordt jaren gerekend. Dat is het punt. Wij willen een nieuwe meting en graag bij ons in het gebied, want dit is echt een andere regio met veel meer water dan in andere rietgebieden. Voor het tarief dat nu is vastgesteld, kunnen wij niet werken”, zegt Wever.
Concurrentie
De toekomst van Nederlands riet als dakbedekking wordt overigens niet alleen bedreigd doordat de overheid beknibbelt op de subsidie. Er is ook steeds meer concurrentie, vooral uit China. Chinees riet is goedkoper dan Nederlands riet en meestal goed van kwaliteit. „Maar het riet dat uit China komt wordt onvoldoende gecontroleerd. Soms glippen er toch slechte ladingen doorheen. Dat foute riet bezorgt ook ons product een slechte naam”, klaagt Van de Belt.
En wat te denken van de enorme transportafstand? „Het is gek dat riet in containers met klimaatbeheersing de halve wereld over gaat. Dat is niet duurzaam”, vindt Van de Belt.
Hij gaat weer aan het werk. De buitenboordmotor pruttelt. Hoe lang nog?