Minister moet sociale rechtshulp niet overhaast hervormen
Sander de sloper. Zo staat VVD-minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker inmiddels bekend. Althans, oppositiepartijen in de Tweede Kamer zijn van mening dat de bewindsman hard bezig is de rechtsstaat af te breken, en dragen dat ook luidkeels uit. Zorgen over zijn plannen voor het hervormen van de sociale rechtshulp zijn ook duidelijk hoorbaar binnen de Hoge Raad.
Duidelijk is dat de bewindsman voor een lastige en tegelijk ook risicovolle opgave staat. Steeds meer burgers met een smalle beurs weten de weg te vinden naar de sociale advocatuur; dat wil zeggen: naar dat deel van de beroepsgroep dat voor zijn dienstverlening een subsidie (in jargon: toevoeging) van Dekkers ministerie krijgt. Weer de kaasschaaf tevoorschijn halen, is geen optie. Te veel ‘rode’ advocaten haakten al af. Meer geld in de sector stoppen, is ook bijzonder lastig aangezien VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie elkaar tijdens de formatie beloofden dat niet te doen.
Zo bekeken heeft Dekker dus weinig andere opties dan het stelsel, onder andere door het inbouwen van allerlei marktprikkels, te herzien.
Het lastige bij zulke majeure operaties is dat de vraag of ze opleveren wat ze beogen vaak pas achteraf is te beantwoorden. Een onvoldoende voor Dekker zou op zijn plaats zijn als de procesdeskundigheid waarover de sociale advocatuur bij uitstek beschikt straks, wanneer zijn plannen zijn uitgevoerd, nauwelijks nog toegankelijk is. Precies daar zit de zorg van de oppositie, én ook die van de Hoge Raad.
Dekker wil proberen de stijgende kosten voor de sociale rechtshulp in te dammen door de achtergrond van de hulpvraag eerste te laten beoordelen door een nieuwe publieke voorziening. Deze moet ook de juridische zelfredzaamheid van de doelgroep gaan vergroten. Wat houdt dan in? Dat rechtszoekenden straks worden afgescheept met hippe webtools of mobiele apps?, hulpmiddelen die digitale vaardigheden vereisen die een deel van de doelgroep geheid niet heeft.
Ook wil hij commerciële marktpartijen stimuleren zich nadrukkelijker te richten op de sociale rechtshulp. Het is niet te hopen dat deze sector daardoor het domein van beunhazen wordt.
Gesubsidieerde sociale advocaten moet je niet betrekken bij procedures als dat niet nodig is; daarin heeft Dekker gelijk. Veel van die procedures worden echter opgestart vanuit overheidsdiensten, zoals het UWV en het CAK, of vanuit de gemeente. Waar is de ambitie van deze minister om deze staatsapparaten te bewegen om als het even kan te kiezen voor een minnelijke regeling, en te bezien wat dat oplevert?
Misschien moet Dekker even wachten voor hij mensen massaal langs poortwachters stuurt en nieuwe aanbieders de markt op laat. Als mannetjesputter de geschiedenisboekjes ingaan is niet zo moeilijk. Maar de onderlaag van de bevolking elementaire juridische wapens ontnemen, daarmee moet een minister voor Rechtsbescherming uitermate voorzichtig zijn.