Kamer botst met Dekker over rechtsbijstand
Het lukt minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) nog niet om de handen op elkaar te krijgen voor de door hem gewenste hervorming van de gesubsidieerde rechtsbijstand. In een debat woensdag waren er nog veel kritische vragen, ook van coalitiepartijen. De oppositie verweet de minister zelfs zich te baseren op verkeerde cijfers en aannames.
Dekker wil dat burgers minder vaak naar de rechter stappen. Hij denkt dat er op een eerder moment betere en goedkopere oplossingen kunnen worden gevonden. Een nog op te tuigen ‘poortwachter’ moet gaan bepalen of iemand recht heeft op gesubsidieerde rechtsbijstand. Tegenstanders denken dat op deze manier vooral armere mensen toegang tot de rechter wordt ontzegd.
Maar niet alleen Dekkers plannen, ook de cijfers waarmee hij die onderbouwt werden bekritiseerd. Kamerleden Michiel van Nispen (SP) en Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) vinden dat Dekker zijn huiswerk beter moet doen.
„De minister maakt er een zooitje van. Je merkt het aan de reacties uit de zaal en van de collega’s”, zei van Nispen, verwijzend naar het rumoer vanaf de tribune. Volgens Buitenweg zet Dekker de rechtsbijstand „voor mensen met een laag inkomen op de helling, op basis van verkeerde cijfers en aannames”.
Over een ding lijken coalitie en oppositie het wel eens: de overheid moet de hand ook in eigen boezem steken. Het zijn juist overheden die vaak zaken beginnen, of burgers geen andere keuze laten dan de gang naar de rechter te maken. Stieneke van de Graaf (CU) gaf aan dat dit haar partij „al langer een doorn in het oog is”.
Maarten Groothuizen (D66) benadrukte nog dat hij de hervorming niet zo zou hebben bedacht. „Ik trek niet bij elk punt in het regeerakkoord de champagne open”, zei hij.