Nu Assad gaat winnen, wil iedereen weer vrienden worden
Het jaar 2019 zal wat betreft het Midden-Oosten ongetwijfeld het jaar zijn waarin de Syrische president Assad zijn macht verder uitbouwt. En dat betekent: hij telt weer mee bij de buren.
Welke buitenlandse macht gaat op de lange termijn een stevige vinger krijgen in de Syrische pap? Die vraag zal dit jaar beantwoord moeten worden. Eén deel van het antwoord is al duidelijk: het zullen niet de Verenigde Staten zijn. President Trump heeft immers aangekondigd troepen uit de regio te zullen terugtrekken.
Een ander deel van het antwoord is ook duidelijk. Assad had nooit kunnen overleven zonder de politieke en militaire steun van Iran en Rusland. Het is dus glashelder dat deze grootmachten actief zullen blijven in het land. Het sjiitische Iran zal alles op alles zetten om Syrië blijvend tot zijn invloedssfeer te kunnen rekenen.
Maar dat is natuurlijk tegen het zere been van de soennitische landen. Syrië is te groot en te belangrijk om aan Iran over te laten. Dus nu helder is dat de alevietische Assad niet verslagen zal worden, proberen ook de soennitische landen hun portie van de taart veilig te stellen.
Maar hoe doe je dat? Er zijn twee sterke soennitische blokken: dat van Turkije en dat van Saudi-Arabië. Zij gaan op twee heel verschillende manieren te werk.
De wijze waarop Turkije zijn invloed in Syrië opeist, is klip en klaar. Turkije wil niets liever dan afrekenen met het Koerdische experiment in het noorden van Syrië en is militair al aanwezig in de regio Afrin. Het Turkse doel is om van daar verder op te trekken naar het oosten en zo de Turkse militaire greep op Noord-Syrië te verstevigen. Of dat gaat lukken, is nog de vraag. De Koerden hebben in hun wanhoop de afgelopen weken zelfs toenadering gezocht tot de Syrische regeringstroepen – iets dat de Turkse plannen flink kan dwarsbomen. Het jaar 2019 zal leren of de Turkse pogingen om delen van Syrië in de greep te krijgen, gaan slagen of niet.
Intussen is er nog het tweede soennitische blok: dat van Saudi-Arabië en consorten. De belangrijkste van die consorten zijn Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein. Dat blok had, net als Turkije, graag gezien dat Assad het veld had geruimd. Maar nu dat vroom wensdenken blijkt, moet de strategie ijlings worden aangepast. Immers, ook Saudi-Arabië wil Syrië niet aan Iran overlaten, en evenmin aan Turkije.
De manier waarop dit blok een vinger in de Syrische pap probeert te krijgen, is een stuk subtieler dan de Turkse werkwijze. De Golfstaten gaan voor een diplomatiek charmeoffensief. Afgelopen weken kondigden de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Koeweit al aan dat ze hun ambassades in Damascus willen heropenen. Meer Arabische landen zullen ongetwijfeld snel volgen. En het is een kwestie van tijd voordat er over en weer staatsbezoeken zullen plaatshebben.
Voor Assad is dat een situatie waar hij tot voor kort alleen maar van kon dromen. Na jaren waarin vriend en vijand zijn ondergang voorspelden, heeft hij plots zijn vrienden voor het uitkiezen. Daar kan hij zijn voordeel mee doen. Door het Saudische blok te verwelkomen, kan hij zich enerzijds bevrijden uit de wel erg innige Iraanse omhelzing en anderzijds de Turken intimideren. Als hij dat spel slim speelt, is hij aan het eind van dit jaar de onbetwiste Machiavelli van het Midden-Oosten.