Christenen in Syrië worden lang niet altijd vervolgd
Het is natuurlijk een weinig populaire stelling, maar toch is het een feit dat christenen in grote delen van Syrië nauwelijks onder vervolging hebben te lijden.
Onlangs had ik de kans opnieuw naar Syrië te reizen. Deze keer heb ik vooral typisch christelijke gebieden bezocht. Want die zijn er in Syrië. Vooral het westen van het land kent dorpen en zelfs regio’s die overwegend bewoond worden door christenen.
Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld is ongetwijfeld Wadi al-Nasara, Vallei der Christenen. Dat is een gebied in de regio Homs. Hier bevinden zich zo’n dertig dorpen die vrijwel zonder uitzondering door christenen worden bewoond.
Of bewoond werden, want velen zijn vertrokken. Maar het opvallende is: deze christenen gingen niet in eerste instantie weg vanwege vervolging en evenmin om de verschrikkelijke burgeroorlog waar Syrië nog altijd onder lijdt. Economische overwegingen zijn de voornaamste reden.
Laat helder zijn: dat is volstrekt begrijpelijk. De economie van Syrië zit al jaren in het slop en ook nu de oorlog in grote delen van het land is beëindigd, blijft de economie nog even miserabel als voorheen. Dit is een van de grootste problemen voor het Syrië van straks.
Natuurlijk zijn de problemen in Syrië groter dan alleen economisch. Er was en is in sommige gebieden wel degelijk sprake van christenvervolging, vooral in regio’s waar extremistische groepen het voor het zeggen hebben. Sommige christelijke dorpen zijn door dergelijke groepen hard aangepakt, waarbij geestelijken werden ontvoerd en zelfs vermoord.
Het punt is echter: dat is in grote delen van het land voorbij, vooral daar waar christenen zich aan de kant van president Assad scharen (en dat doen ze massaal).
In het Westen leeft bij veel christenen het beeld dat alles en iedereen in Syrië het op christenen heeft gemunt, terwijl in werkelijkheid de heftigste strijd zich afspeelt tussen verschillende islamitische sektes: vooral tussen radicale soennieten enerzijds en de regering van de alevitische Assad anderzijds.
De Midden-Oostencorrespondent van The Times, Richard Spencer, omschreef dat vorige week treffend: „Christenen lijden aan wijdverbreide discriminatie in het Midden-Oosten –dat is geen vraag– en ze zijn doelwit van gewelddadige aanvallen. Maar ze hoeven niet het hoofd te bieden aan de genocidale razernij die op verschillende momenten in de laatste acht jaar afwisselend soennieten, sjiieten en alevieten heeft getroffen.”
Veel Syrische christenen erkennen dat volmondig. Ze ervaren volop steun van president Assad, ze kunnen kerken bouwen en vernieuwen als dat nodig is, ze worden niet actief vervolgd. Maar ze zien tegelijkertijd toch geen toekomst in Syrië. Velen vertrokken al vóórdat de oorlog uitbrak.
En dus staan veel huizen in de christelijke Wadi al-Nasara in Syrië leeg. Met christenvervolging heeft dit alles weinig te maken. Met economische omstandigheden des te meer.
Sommige westerse christenen willen daar niets van weten. Een Syrische christen lijdt in hun optiek per definitie onder christenvervolging, punt uit. Maar door zo ongenuanceerd over vervolging te spreken, gaat het woord vroeg of laat onherroepelijk aan inflatie lijden. Daar zijn christenen die écht worden vervolgd nog het minst mee gebaat.