„Het schenken van een boek was een vorm van barmhartigheid”
Het Museum voor Religieuze Kunst (MRK) in Uden is gevestigd in een birgittinessenklooster waarin nog vijf nonnen wonen. Vroeger waren de bewoonsters van het klooster actief als weefsters, maar ze lazen ook religieuze boeken.
De tentoonstelling ”De stad als klooster”, die eerder deze maand van start ging in het museum, laat echter zien dat zij niet enigen waren die in de late middeleeuwen dat soort teksten lazen. Bij de opening van de tentoonstelling schetste Quirine van Aerts, junior-conservator van het museum, het doel ervan: de expositie wil laten zien dat de gewone man en vrouw niet pas na de Reformatie, maar al in de late middeleeuwen boeken lazen.
Devotie op maat
Dat konden ook korte teksten zijn, legt prof. dr. Sabrina Corbellini van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) uit. Zij en haar collega’s van het onderzoeksproject ”Cities of readers” aan de RUG hebben de tentoonstelling in overleg met het MRK samengesteld en ingericht. „Als een leek een korte tekst las, was dat in zijn ogen net zo verdienstelijk als dat een monnik in het klooster een lange tekst bestudeerde. Er was devotie op maat. Voor iedere sociale groep waren religieuze teksten beschikbaar. Je mocht zelf inschatten hoeveel je las.”
Met een audiotour –er is er een voor volwassenen en een voor kinderen– kun je een middeleeuwer volgen in zijn wereld van lezen en schrijven. Zoals de lezer in getijdenboeken werd opgeroepen om zeven uur lang in gebed en meditatie stil te staan bij het lijden van Christus, zo telt de expositie zeven ruimtes.
Religieuze boeken waren niet alleen aanwezig in het klooster, in de huis- en slaapkamer, maar ook in de publieke ruimte, zoals in de kerk. Op het altaarstuk ”De zeven sacramenten” (tussen 1440 en 1445) van Rogier van der Weijden is achter een tralie een boek te zien dat door iemand geraadpleegd wordt.
Zo’n boek werd vaak door een leek aan een kerk of stadhuis geschonken op voorwaarde dat het openbaar beschikbaar zou zijn. Het boek werd vervolgens aan een ketting gelegd. „De ”open access” van de vijftiende eeuw”, aldus Corbellini. „Het schenken van een boek was een vorm van barmhartigheid. Je deelde een boek met de armen.”
Door alleen het boekbezit van personen of instellingen te tellen, zoals onderzoekers voorheen deden, kom je niet het totaal aantal lezers te weten, stelt Corbellini. „Boeken in de publieke ruimte hadden een veel grotere impact. Het lezen van religieuze boeken vertaalde zich in moreel gedrag: mensen konden zo goede burgers en christenen worden.”
Volgens Corbellini’s collega dr. Margriet Hoogvliet was er op het gebied van het religieuze boek in de vijftiende eeuw veel meer mogelijk dan we nu denken. „De Reformatie wordt vaak als een knik gezien, maar in veel opzichten was de vijftiende eeuw moderner. Mensen hadden meer keuzevrijheid, bijvoorbeeld wat betreft Bijbelvertalingen. In de zestiende en zeventiende eeuw werden standaardvertalingen geïntroduceerd; toen werd de vrijheid juist ingeperkt.”
Kritische houding
Hoe nauw het gewone en het geestelijke leven in de vijftiende eeuw met elkaar verbonden waren, wordt in de laatste ruimte duidelijk. Daar staat een oud weefgetouw dat door de birgittinessen uit Uden werd gebruikt. Het weven werd als een geestelijke oefening gezien. Op een bijschrift wordt over een wevende zuster van het gemene leven uit Deventer, Gertrut van Hiessel, vermeld: „Dat werk deed zij met zoveel devotie en innigheid, dat zij vaak vertelde dat terwijl zij daar zat te werken aan het weefgetouw, zij zich voelde alsof ze naar de mis was geweest, waar onze lieve Heer aanwezig is.”
De expositie in het Museum voor Religieuze Kunst is niet alleen relevant voor historici, maar voor een breed publiek, vindt Corbellini. „Door te lezen ontwikkel je een kritische houding en zelfbewustzijn. Kennis vertaalt zich in sociaal gedrag en cohesie van de maatschappij.”