Een van hen is Jan ten Berge, beleidsmedewerker onderwijs en lid van een reformatorische kerk. „We spelen op vrijdagmiddag omdat de meesten dan vrij hebben vanwege de 36-urige werkweek. Elke vrijdag zijn er voldoende deelnemers om de sportmiddag door te laten gaan.”

Ten Berge geeft toe dat zeven sporters op ruim 200 medewerkers niet al te veel is. „Dat aantal is inderdaad niet geweldig. Maar in de 25 jaar die ik bij de gemeente werk, heb ik wel gemerkt dat je massale deelname voor sportactiviteiten nooit bereikt.”

Enkele oorzaken voor de geringe opkomst kan Ten Berge wel noemen. „We sporten van vier tot zes. Het kost je dus je hele vrije middag en die willen veel mensen er niet voor opofferen. Misschien komt het ook doordat we badmintonnen. Dat is voor sommigen niet zo’n interessante sport. Maar we krijgen dit aangeboden van de gemeente en dan wil je niet te veeleisend zijn.”

Ten Berge moet lachen om de vraag of werknemers uit de gereformeerde gezindte bezwaren hebben om mee te sporten. „Het tegendeel is waar. Alle deelnemers komen juist uit de gereformeerde gezindte. In de praktijk blijkt dat hun kerkelijke achtergrond hen er niet van weerhoudt aan deze sportactiviteit mee te doen. Ze komen waarschijnlijk juist omdat er meer kerkelijke mensen meedoen.” Ten Berge haast zich te zeggen dat de sportgroep niet aan „kliekjesvorming” doet. „Iedereen is welkom.”

Steeds meer bedrijven bieden hun werknemers sportfaciliteiten aan. Dit past goed binnen de trend naar een flexibeler inrichting van werk- en privé-leven, aldus Koen Joosse, woordvoerder van Philips Research. Al ruim een jaar beschikt de bedrijfsafdeling over een fitnesscentrum op vijf minuten loopafstand van de werkplek. Volgens Joosse wordt er veel gebruik van gemaakt.

Het fitnesscentrum werd onder andere opgericht om rsi -een muisarm- te behandelen en te voorkomen. Met fitnessoefeningen kunnen gericht bepaalde spieren getraind worden, zoals die van de handen, de armen en de nek, de knelpunten bij rsi. Joosse durft geen concrete resultaten te geven van de behandeling van rsi met fitnessoefeningen. Daarvoor vindt hij het te vroeg.

In navolging van Philips Research heeft ook Heerema Leiden, een grote offshore-aannemer, een trainingsprogramma tegen rsi. „Bij een beroep als het onze is rsi een groot probleem”, legt J. K. Pieterse, hoofd van de afdeling algemene zaken, uit. „Mensen zitten al gauw het grootste gedeelte van hun dag achter het beeldscherm. Om rsi te voorkomen, hebben we hier een breed plan van aanpak. Medewerkers mogen hooguit twee uur achter elkaar achter hun beeldscherm zitten. Ook doen zij fitnessoefeningen om heel gericht bepaalde spieren aan te sterken. Een professionele sportinstructeur begeleidt hen.”

Pieterse ziet, in tegenstelling tot Joosse, duidelijk resultaat. „Het mes snijdt aan twee kanten. De sportmogelijkheden zijn een forse investering voor het bedrijf. Maar je krijgt er ook wat voor terug. Het ziekteverzuim vanwege rsi wordt lager. Er belanden minder mensen in de WAO.”

Ook de gemeente Scherpenzeel biedt haar werknemers de mogelijkheid om te sporten. Al zo’n vijf jaar heeft de gemeente een contract met de enige fitnessruimte in het dorp, De Koningshoeve. Personeelsleden kunnen daar op maandagmiddag van vier tot halfzes op vrijwillige basis gebruikmaken van de toestellen. De kosten worden gedeeld.

De gemeente wil hiermee bijdragen aan een goede gezondheid van de personeelsleden, aldus Anneke Koelewijn van de afdeling personeel en organisatie. Of het fitnessen ook invloed heeft op het ziekteverzuim, kan ze niet zeggen. „Dat is moeilijk meetbaar. Die koppeling durf ik niet te leggen.”

Het softwarebedrijf Baan heeft geen sportmogelijkheden voor personeelsleden. „In onze beroepsgroep, waar veel wordt gezeten, zou het juist goed zijn om te bewegen. Maar er is gewoon te weinig vraag naar. Misschien heeft dat wel te maken met onze calvinistische wortels,” lacht Cor van Dijk, oud-voorzitter van de ondernemingsraad. „Alleen de personeelsvereniging organiseert af en toe een volleybaltoernooi. Maar dat staat natuurlijk los van het bedrijf.”

Dit is de vijfde aflevering in een serie over sport en spel in de gereformeerde gezindte. Morgen het laatste deel.